Categorieën
Actueel Artikelen

Poppins voor poezen

Sommige poezen hoeven nooit naar een pension. Hun baasjes vliegen desnoods een buitenlandse nanny in. Marieke Poelmann past op de voluptueuze Parisienne Pounette.

‘Wilt u met een gerust hart een paar dagen of weken weg uit uw huis in Parijs? Zonder u te hoeven bekommeren om de poes, de planten en de post? Dan heb ik de oplossing voor u: ik let op uw huis terwijl u de hectiek van de stad achter u laat. Ik ben een nette en betrouwbare studente en bovendien voormalig inwoner van Parijs. In het verleden heb ik in verschillende huizen in Parijs opgepast. Indien gewenst kan ik referenties opgeven.’

Zo’n zeven jaar geleden werd ik op basis van deze advertentie voor het eerst blind ingetreind vanuit Amsterdam om te zorgen voor Freek en Gizmo: een komisch duo dat samen een mand deelde met uitzicht op de Eiffeltoren. Hun bazen betaalden mijn Thalys-ticket, vertrokken naar China en vertrouwden hun appartement in het 17e arrondissement met de twee raskaters voor drie weken aan mij toe.

De ochtenden begonnen lawaaierig. Onder mijn regime werd er ineens niet meer op bed geslapen, wat stuitte op protest. De bijna kale Cornish rex Freek ramde vanaf zonsopgang zijn pootjes tegen de wandspiegel naast de slaapkamer. Gizmo keek toe, zoals het een (schijn)Heilige Birmaan betaamt, net zolang tot de deur openging en ik hun brokjes opdiende.

Na een aantal dagen werd er bijna een coup gepleegd: Freek kreeg het voor elkaar dat ik mijzelf buitensloot. Vlak voor ik de douche instapte, bedacht ik dat de kattenbak nog geleegd moest worden. Ik wikkelde vlug een handdoek om me heen, schepte de drollen uit de bak en deed ze in een zakje. Via een stortkoker op het achterbalkon kon huisafval van zeven hoog in een container worden gedeponeerd. Ik opende de keukendeur en manoeuvreerde het piepkleine balkon op. Met de deur nog op een kier zag ik Freek richting het balkon schieten. Snel trok ik de deur een stukje dicht om te voorkomen dat hij naar buiten zou gaan. Ik had strikte instructies gekregen dat de poezen dit balkon niet op mochten.

Ik hoorde een zware klik, de deur viel in het slot. Aan de binnenkant van de keukendeur zakte een ijzeren pin in de gleuf van de vloertegel. Gehuld in een handdoek stond ik op zeven hoog met aan bagage niets dan een zakje kattendrollen. „Au secours!” schreeuwde ik naar beneden. Er was niemand. Na ruim een uur werd ik ontdekt, bijna moest de brandweer eraan te pas komen. Uiteindelijk volstond de koevoet van de lokale slotenmaker. Freek keek geamuseerd toe, alsof het hele voorval voor zijn eigen vermaak had plaatsgevonden.

Lauwe witvis met boontjes

Via dezelfde advertentie pas ik tegenwoordig zo’n twee keer per jaar op Pounette: een voluptueuze poezendame woonachtig in de Passage du Désir, eveneens in Parijs. Haar verlangens worden beantwoord met entertainment en haute cuisine. Uit een antiek blik met roze rozen serveer ik haar ontbijtbrokjes. Als ze is uitgegeten, laat ze zich aaien in haar stoel. Met geheven achterste neemt ze de genegenheid in ontvangst. Vervolgens is er een vogelshow in de volière bij het raam die Pounette kwetterend en met trillend bekje gadeslaat. In de avond krijgt ze een warme maaltijd: lauwe witvis met boontjes. Ze spint en draalt voor de magnetron tot de verlossende ‘ping’ klinkt, ik prak en serveer de zorgvuldig geprepareerde porties.

Ook mijn eigen kat Lola heeft op haar beurt een persoonlijke oppas in Amsterdam, maar haar eenvoudige leven is onvergelijkbaar met dat van haar Parijse soortgenoten. Twee keer per dag een handje supermarktbrokjes, wat water en ze ligt avond aan avond op je schoot.

Voor de derde keer als kattenoppas naar Abu Dhabi

Slof en Stip worden al jaren verzorgd door Sandra Luisterburg, die zichzelf de Spindokter noemt. Samen met hun bazen verhuisden Slof en Stip vanuit Bussum naar Abu Dhabi, maar daar werd geen geschikte kattenoppas gevonden. Luisterburg werd uitgenodigd over te komen en vliegt dit jaar voor de derde keer naar Abu Dhabi voor de poezen. „Het zijn gewone huis- tuin en keukenkatten, maar Stip heeft suikerziekte en suikerkatten zijn een van mijn specialismen. Hij moet elke twaalf uur insuline toegediend krijgen. Ik spuit het in een plooi in zijn flank. Hij is eraan gewend en zo gefocust op eten, dat ik het met mijn ogen dicht kan doen als het moet.”

In een appartement met uitzicht op de mangroven verzorgt Luisterburg Stip en Slof jaarlijks ruim twee weken. De rest van het jaar past ze op katten in Naarden en Bussum. In totaal heeft ze als Spindokter bijna zeventig vaste klanten. „Ik doe dit fulltime. In de zomer werk ik zeven dagen per week en maak ik dagen van soms wel tien uur.”

Hoe exorbitant de service wellicht ook klinkt, het klantenbestand van de meeste kattenoppassers is een dwarsdoorsnede van de bevolking, zelfs in het Gooi. „Mijn klanten komen uit alle lagen van de samenleving”, zegt Sandra Luisterburg. „Ik zie meer flats dan villa’s, zowel gezinnen als alleenstaanden en echt niet alleen maar eenzame kattenvrouwtjes. Liefde voor katten is de gemene deler.” En die is natuurlijk onbetaalbaar.

Sprinkhanen verstoppen voor de ragdollpoezen

Voor Natascha Vlieland is passen op katten een fulltime baan. „Ik werk als eigenaar van de Kattenoppasservice samen met tien gediplomeerde oppassers van Noord-Holland tot Noord-Brabant.” Sommigen zijn opgeleid tot dierenartsassistent, anderen tot kattengedragstherapeut. Geen overbodige luxe volgens Vlieland. „Ik heb onlangs nog het leven moeten redden van Pipo, die een acute alvleesklierontsteking bleek te hebben.”

Meestal is er niets aan de hand. „Een van de leukste dingen is de band die je met de dieren opbouwt”, zegt Vlieland. „Ik heb klanten die meer voor hun katten overhebben dan voor zichzelf.” Een parcours door het huis, zelfgemaakte kattenbedden en eindeloos veel speelgoed. Bij de vier ragdollpoesjes Charly, Toby, Lily en Jamy wordt er zelfs op levende prooien gejaagd. „Mevrouw koopt in de dierenwinkel levende sprinkhanen voor de poezen. Ik kreeg de instructie ze door het huis heen los te laten en ze goed te verstoppen. De katten zijn er uren zoet mee.”

Alleen tartaar met slagroom

Soms blijft het niet bij een oppas aan huis tijdens de vakantie. Catnanny Denise Russell heeft een klant die haar katten ook op werkdagen gezelschap gunt. „De baas werkt lange dagen in de horeca en vindt het zielig voor Lizzy en Molly als ze te lang alleen zijn. Voor vijftien euro per uur kom ik langs om met ze knuffelen en ze alle aandacht te geven die ze nodig hebben. Met name de oudjes worden extra in de watten gelegd”, zegt Marieke Duindam van Ikpasopjouwkat. Met een team van zeven oppassers werkt ze in Amsterdam en omstreken. De oudste kat waar Duindam ooit op paste, was 22 en werd vorstelijk verwend. „Poekie kreeg elke avond tartaar met slagroom. Dat was dan ook het enige waarvoor hij nog in beweging kwam. Niet echt gezond natuurlijk, maar hij is er wel oud mee geworden.”

Voor veel mensen is de kat hun kindje. „Als professionele oppassers bieden we de kat ook echt qualitytime, dat is wel wat anders dan een buurvrouw die even snel in en uit gaat.”

Er wordt dan ook meer verwacht van een echte kattenoppas. „Geregeld krijgen we nauwkeurige instructies”, zegt Duindam. Hoe medicijnen moeten worden toegediend, waar de kat wel en niet mag komen en op welke tijden hij of zij naar buiten mag. Nuttig en soms zeer gedetailleerd, zegt Duindam. „Ik maak wel mee dat de baas voorschrijft dat de ene kat alleen uit het rode bakje mag eten en de andere alleen uit het blauwe bakje.” Sommige katten hebben nu eenmaal hun vaste routines, of gaat het stiekem eigenlijk meer om de gewoontes van de mensen? Duindam: “De klant is koning, maar de kat is keizer.”

Categorieën
Actueel Artikelen

Katten te Parijs

Een poes in Parijs leeft zijn levens in stijl. Majestueus als Marie-Antoinette, vorstelijk vleiend tegen de benen van gewillige voorbijgangers. Zoals de rode koning van de Passage du Désir. Hij heft zijn staart en toont mij zijn tarrels. Laten we hem Le Roux noemen. Schaamte kent hij niet, enkel trots. Desalniettemin is het landschap onder zijn staart een onsmakelijk gezicht. Een oude dame met al net zo vuurrood haar zit naast hem, pauzerend na wat eruit ziet als een rondje boodschappen. Ze eet stukjes worst uit de verpakking. Ik vraag of Le Roux haar kat is, ze schudt van nee. Ze houdt meer van honden, vier tegelijk. Ze vraagt waar ik vandaan kom, ik geef antwoord en leg haar uit dat ik ook in de Passage du Désir logeer, als kattenoppas. Vele verblijven in Parijs dank ik aan les chats Parisiens. Een Parijse kat spint niet voor brokjes en slaapt niet op de verwarming van een sociale huurwoning. Poezen in Parijs kijken vanuit hun mand uit op de Eiffeltoren of wonen in Passages van Verlangen, ze hebben hun eigen volière en verwachten een warme maaltijd aan het einde van de dag.

Mijn betrokkenheid bij de leefgewoontes van Parijse katten begon zo’n zeven jaar geleden in het 17e arrondissement, waar een echtpaar met twee katten een maand naar China vertrok. Ik werd op basis van een advertentie en mijn grenzeloze kattenliefde blind ingetreind vanuit Amsterdam, kreeg een sleutel en een gebruiksaanwijzing voor Freek en Gizmo. Freek leek meer op een aapachtig buitenaards wezen dan op een kat. Met ogen zo groot als tennisballen volgde hij elke beweging die ik maakte. Het was zijn dagtaak om altijd te weten waar je mee bezig was en als je even niet oplette, sprong hij vanaf de grond op je schouder. Gizmo was een wat minder veeleisende oppasklant. Het oude beestje sliep vooral, genoot van het uitzicht en liet zich koeioneren door zijn mandgenoot. In de ochtend werd ik op de voet gevolgd door vier paar kattenpootjes. Ik liep naar de keuken en vulde onder luid gemiauw de voerbakjes. Net toen ik de kraan open wilde draaien om te gaan douchen, bedacht ik dat ik de kattenbak nog niet had verschoond. Ik pakte een handdoek van de radiator en liep de keuken weer in. Ik moest mijn best doen niet te struikelen over de etende poezen. Met een schepje haalde ik de uitwerpselen uit de bak en deed ze in een plastic zakje. De huis- en kateigenaren hadden mij voor hun vertrek naar China uitgelegd dat er op het achterbalkon een afvalstortkoker was die direct in een container uitkwam. Ideaal voor klein huisafval en kattenpoep. Ik opende de keukendeur en manoeuvreerde het piepkleine balkon op. Met de deur nog op een kier zag ik in mijn ooghoek Freek richting de deur schieten. Snel trok ik de deur een stukje dicht om te voorkomen dat hij naar buiten zou gaan. Ik had strikte instructies gekregen dat de poezen dit balkon niet op mochten. Ik hoorde een zware klik, de deur viel in het slot. Aan de binnenkant van de keukendeur zat een ijzeren pin die in de gleuf van de vloertegel zakte. Gehuld in een handdoek stond ik op zeven hoog met aan bagage niets dan een zakje kattendrollen.

“Au secours!” schreeuwde ik naar beneden.

Er was niemand. Na ruim een uur werd ik ontdekt, bijna moest de brandweer eraan te pas komen om het appartement binnen te komen. Uiteindelijk volstond de koevoet van de lokale slotenmaker. Freek keek geamuseerd toe.

Entertainment blijkt nog altijd van essentieel belang voor de Parijse poes, zo ook voor Pounette: de corpulente poezendame voor wie ik sinds een half jaar regelmatig mag zorgen. Wanneer ze overigens hoort dat je het over haar rondingen hebt, keert ze je de rug toe en spitst ze geagiteerd haar oortjes. Pounette heeft haar eigen stoel bij het raam waar elke ochtend een spektakel plaatsvindt. Minstens zo belangrijk als de instructies voor de verzorging van Pounette, zijn de instructies voor het voeren van de vogels. Gaas, planten en vogelhuisjes maken het venster tot een volwaardige volière. De ochtenddans van de mussen heeft aan Pounette trouw publiek. Ze volgt ze met haar grote ronde ogen en kwettert met een trillend bekje mee op de maat van het gefladder. Wanneer het raam opengaat om het vogelvoer uit te delen, is het zaak Pounette aan de kant te houden. Gedwee accepteert ze haar lot, meer dan een toeschouwer zal ze nooit zijn. Geen bloedbad aan het venster van de Passage du Désir. Uit een antiek blik met roze rozen serveer ik haar ontbijt. Als ze is uitgegeten, laat ze zich aaien in haar stoel. Met geheven achterste zit ze klaar. Van zachtzinnigheid is ze niet gediend; hoe steviger ze wordt geaaid, hoe harder ze spint. Het slotakkoord van Pounette’s dag bevindt zich in de vriezer. Zo tegen zessen begint het gemiauw: hoog en verwachtingsvol. Pounette werd ooit gevonden op een vuilnisbelt, tussen aardappelschillen en groenafval. Ogenschijnlijk doet niets aan haar comfortabele leven denken aan die tijd, toch deed ze er een ondoorbreekbare gewoonte op: een voorkeur voor groente. Sinds haar redding van de straat krijgt Pounette elke avond lauwwarme boontjes met witvis. Zorgvuldig afgemeten porties liggen klaargemaakt in zakjes in de vriezer. Een minuut in de magnetron, prakken en serveren.

Als ik de dame met het vuurrode haar weer kruis in de Passage, grijpt ze gelegenheid aan om verder te vertellen over haar honden. Ze vraagt of ik zelf in Amsterdam ook een kat heb en wie daar dan voor zorgt nu ik hier op Pounette pas.

“C’est une échange des chats”, ligt ik toe.

Ook mijn kat heeft een oppas. Lola’s liefde is niet duur; twee keer per dag een bakje supermarktbrokjes, wat water en ze ligt avond aan avond op je schoot. Een eenvoudig leven, in niets vergelijkbaar met haar soortgenoten in Parijs.

De Poezenkrant

 

Categorieën
Actueel Artikelen

Woodstock voor poezenfans

Kattenfilmpjes zijn razend populair op YouTube. Filmpjes van de doosminnende Maru zijn meer dan honderd miljoen keer bekeken. Niet zo gek dus dat morgen voor de derde keer het Cat Video Festival in Wenen wordt georganiseerd. 

Een langharige kat steekt zijn tong in de stofzuigerslang die hij met beide pootjes vastklemt. In de bioscoopzaal giechelen volwassen mannen als kleine meisjes. Als de snuit van de kat vacuüm wordt gezogen in de slang, trekt het dier rustig zijn kop naar achteren om vervolgens onverstoorbaar door te likken aan de luchtstroom. Het filmpje (zie: nrch.nl/4ijw) is ruim acht miljoen keer bekeken op YouTube, maar kreeg een ereplaats tijdens het speciale kattenfilmprogramma van filmfestival Go Short Nijmegen. Het was de eerste keer dat Go Short een kattenfilmprogramma organiseerde. Directeur Kirsten Ruber is enthousiast: „Ik kijk zelf ook eindeloos veel kattenfilmpjes en vond het direct een goed idee.” Go Short zit in een netwerk met andere kortefilmfestivals in Europa waarbinnen veel wordt uitgewisseld. Ruber haalde curator Marija Milovanovic van het Weense Cat Video Festival in april naar Nederland om het speciale kattenprogramma op Go Short Nijmegen samen te stellen.

Het Nijmeegse kattenfilmprogramma viel te beschouwen als een opwarmertje voor het Vienna Cat Video Festival dat morgen plaatsvindt. Curator Milovanovic koos in Nijmegen voor een selectie van filmmateriaal dat de afgelopen twee jaar op het kattenfilmfestival in Wenen is vertoond. De focus lag op katten in muziekvideo’s. „Het leek ons mooi om het beste van het internet te mengen met artistiekere en professionelere kattenvideo’s”, zegt Milovanovic. „Het was de eerste keer dat onze ‘cinefelines’ Wenen verlieten.” Artistiek was het zeker: in het psychedelische Welcome to Kitty City waande je je als kijker opgesloten in een arcadespel met repetitieve synthesizermuziek en ritmisch hobbelende kattenanimaties. Dansende huizen met kattenoren en poezen in de vorm van achtpotige monsters en overstekende auto’s maakten het tot een ware trip.

Het programma in Wenen zal net als in Nijmegen een mengeling zijn tussen kunstvideo’s en YouTube-hits. Dit jaar is er ook een kattenfotowedstrijd, een dj-set als afsluiter en een jaar lang gratis kattenvoer voor degene met het mooiste poezenpak. Er worden ongeveer 1.800 bezoekers verwacht.

Katten als Lil Bub zijn sterren

Geiten die schreeuwen als een man zijn een YouTube-hit en honden die ‘I wruff you’ blaffen, kunnen eveneens op miljoenen views rekenen. Toch spannen kattenfilmpjes de kroon qua populariteit. YouTube maakte een filmster van katten als Maru, Grumpy Cat en Lil Bub. De doosminnende Maru heeft meer dan een half miljoen subscribers en zijn video’s zijn meer dan honderd miljoen keer bekeken. Ook de baasjes van Grumpy Cat en Lil Bub konden stoppen met werken toen hun viervoeter een wereldpubliek bereikte. Mike Bridavsky, het baasje van Lil Bub, tourt met zijn kat, geeft interviews en verkoopt Lil Bub-merchandise. Van koffiemokken tot truien. En ook van Grumpy Cat kan je van alles kopen, en vorig jaar verscheen de tv-film Grumpy Cat’s Worst Christmas Ever.

Hoe kan het dat wij als mensen zo graag naar katten kijken? „Katten zijn eigenlijk een soort aliens”, legt Kirsten Ruber uit. „Je kunt ze niets leren en ze doen waar ze zelf zin in hebben. Dat vinden wij als mensen mateloos interessant, we denken dat ze heel veel van ons houden en krijgen er maar geen genoeg van.”

Een eigen filmfestival voor katten vindt Marija Milovanovic een logische volgende stap. Ze legt uit dat mensen hun liefde voor katten graag met anderen willen delen. „Als je met duizenden kattenfans op een grasveld samenkomt, geeft dat een totaal andere energie dan wanneer je thuis in je eentje achter je computer naar YouTube kijkt.”

Wat Milovanovic vooral opvalt na drie jaar kattenfilmfestivals organiseren, is dat er niet zoiets bestaat als ‘het kattenvrouwtje’ of ‘dé poezenman’. Jong en oud, man en vrouw gaan zij aan zij. „Als je de bezoekers op straat tegen zou komen, zou je ze lang niet altijd herkennen als kattenfans. Maar er zijn ook mensen die zich volledig uitdossen met opzetoortjes en kattenleggings. Dat maakt het een kleurrijk festival. Het is net Woodstock, maar dan met katten.”

Of Nederland net als Oostenrijk ook een compleet kattenfilmfestival zal krijgen, is nog maar de vraag. Go Short focust zich vooral op thematische competitie binnen korte films. „Maar wie weet”, zegt Kirsten Ruber. „Ik vind het als festivaldirecteur en programmeur heel mooi om de ene dag YouTube-films met katten te vertonen en de andere dag een klassieke 16mm film uit de kast te halen.” Voorlopig zit er voor ongeduldige fans niets anders op dan right meow een ticket naar Wenen te boeken.

Deze kattenfilmpjes maken je dag goed

Wat zijn nou de aller- allerbeste kattenfilmpjes? Onmogelijk kiezen, maar volgens de curatoren van het Cat Video Festival in Wenen moet je deze in elk geval gezien hebben:

• Henri 2, Paw de Deux

• Ginger Cat vs The Paper Army

• Meow – Meow Meow Meow (Original Meow)

• Welcome to Kitty Citty

• Björk – Triumph of a heart

Het door Vienna Independent Shorts georganiseerde Cat Video Festival is morgen in Wenen, Oostenrijk. De entree is gratis. Naar verwachting zullen er zo’n 1.800 kattenfans het festival bijwonen. Vorig jaar waren er 1.700 bezoekers. Het festival begint om 18.00 uur.

Categorieën
Artikelen

Kittea of espurresso?

Vandaag opent het allereerste Nederlandse kattencafé: Kopjes in Amsterdam. Niet dat je er al heen kunt, de komende drie weken is het al helemaal volgeboekt. In het kattencafé kom je alleen met een reservering binnen.

Door: MARIEKE POELMANN

Vanaf vandaag serveert Lenny Popelier kitteacattaccinoespurresso en een onbeperkte hoeveelheid kattenkopjes. ‘Kopjes’ in Amsterdam is officieel geopend en daarmee is het eerste Nederlandse kattencafé een feit. De naam blijkt geen loze belofte; het eerste wat je bij binnenkomst krijgt is een kopje. „Dit is Midori, een kleintje nog. Ze is negen maanden oud en heel brutaal”, zegt eigenaresse Popelier (31). Ze stelt alle zeven katten voor: de zusjes Tiny en Eleonore, broer en zus Horus en Rosie, moeder Maan met zoon Dilla en hondsbrutale Midori die inmiddels in de schoudertas is geklommen.

Voor de mensen zijn er kattenschilderijen, kattenbeeldjes, kattenboeken en kattentheepotten maar ook goede koffie, red velvet cake en speltboterhammen met hummus. Voor de poezen zijn er designmandjes, drinkfonteinen, kartonnen grachtenpandjes en een heuse loopbrug.

Eenmaal aan tafel klinkt luid gemiauw, Horus wil op schoot. Pas als hij goed en wel tegen Popelier aan ligt, kan ze verder praten. „Horus heeft een hartruisje, dat is verder niet zo ernstig maar wel iets om op te letten”, vertelt Popelier. Er blijken meer ‘zorgenkindjes’ te zijn: zwarte kater Dilla krijgt elke dag insuline-injecties omdat hij suikerziekte heeft en het jong- ste poesje Tiny heeft maar één oog. Pope- lier: „Ik vond het belangrijk om asielkatten te adopteren voor Kopjes om ze zo een veilig thuis te geven. Juist ook de katten die iets mankeren en daardoor min- der makkelijk een baasje kunnen vinden.”

Voor Lenny Popelier staat het welzijn van de katten voorop. Daarom zijn er huisregels waar de bezoekers zich aan moeten houden. Zo mag een slapende kat niet worden gewekt, mogen de katten niet worden gevoerd en is optillen of fotograferen met flits verboden. Om de rust te bewaken worden maximaal twintig gasten tegelijk binnengelaten.

Verder lezen? 

Categorieën
Artikelen

Expositie als kat die zich verstopt: 41 jaar Poezenkrant

Een historisch overzicht van de 41-jarige Poezenkrant, een van Nederlands opmerkelijkste bladen, is te zien in de Openbare Bibliotheek Amsterdam.

Door: MARIEKE POELMANN

7 februari bestond De Poezenkrant precies 41 jaar. Een eigenzinnig tijdschrift waarvan je niet eens met zekerheid kan zeggen of het wel een krant is. De poes staat centraal, maar wie op zoek is naar verzorgingstips of heldere informatie komt bedrogen uit. De Poezenkrant staat vol met foto’s, tekeningen en berichten waarin poezen voorkomen maar de toon is onsentimenteel en soms zelfs ironisch. Lezersbrieven spelen een grote rol en sommige onderwerpen kunnen gemakkelijk twintig jaar doorkabbelen. Zoals bijvoorbeeld de zoektocht naar snorharen van een verstokt verzamelaar.

Verder lezen?

Categorieën
Artikelen

De abonnees miauwen niet

Onvoorspelbaar als de poes zelf wordt niet het 40-jarig maar het 41-jarig bestaan van De Poezenkrant gevierd. Zaterdag was de feestelijke opening van de overzichtstentoonstelling in de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Speciaal voor de gelegenheid is er de lancering van de heruitgave van Het Grote Boek van De Poezenkrant (1974-2004) met daarbij voor het eerst Het Supplement (2004-2014). Met hoogte- en dieptepunten uit alle verschenen edities.

Door: MARIEKE POELMANN

In het Theater van ‘t Woord in de bibliotheek komen drie zangeressen en een contrabassist het toneel op. Er klinkt een driestemmig „miauw, miauw, miauw”. Het voor de gelegenheid samengestelde PoKra Ensemble zingt, hoe kan het ook anders: ‘Everybody wants to be a cat’. 

Maar wat is De Poezenkrant? Een eigenzinnig tijdschrift van directeur en uitgever Piet Schreuders. De poes staat centraal, maar wie op zoek is naar verzorgingstips of heldere informatie komt bedrogen uit. Schreuders neemt op het podium wat verlegen een daverend applaus in ontvangst. „Dit is eigenlijk De Poezenkrant, het zinderen van de zaal.” Het tijdschrift komt uit de mensen voort; lezersbijdragen zijn essentieel en het plezier van de lezers is voelbaar. Bij zielige verhalen klinkt het „aaah”, bij grappige poezenanekdotes wordt hardop gegniffeld. Het is meer dan een tijdschrift, eerder een exclusief genootschap. Een abonnement wordt afgeraden omdat het ‘nieuws’ vaak oud is, je nooit weet wanneer je een nieuw nummer kunt verwachten en de foto’s vaak „onduidelijk en amateuristisch” zijn. Maar wie de onregelmatige verschijning en het ontmoedigingsbeleid om tot een abonnement over te gaan weet te trotseren, hoort bij de club. Er ontstond zelfs een run op kaartjes voor het openingsevenement, het gerucht gaat dat iemand het gratis kaartje op de zwarte markt zou hebben verkocht.

De zaal is gevuld met voornamelijk dames en heren van middelbare leeftijd; fans van het eerste uur. Zoals schrijver Thomas Verbogt, hij is vanaf 1978 abonnee. Hij voelt zich bevoorrecht en omschrijft De Poezenkrant als „een van de troostrijkste publicaties in Nederland”. Als De Poezenkrant wordt bezorgd, laat Verbogt ’m altijd een halve dag in de envelop zitten. De krant wordt geadresseerd aan de poes, op de envelop staan ook de namen van eventueel reeds overleden katten. „Pas als m’n vriend hem binnen heeft, maak ik het tijdschrift open. Samen bespreken we iedere bladzijde, de verschijning van een nieuw nummer is een piek in onze conversaties.”

Een onsentimenteel tijdschrift

Het begon allemaal in 1974 met De Rode van Plezier; de kat van een ex-geliefde van Schreuders. De Rode werd ziek en moest naar de dierenarts. Schreuders, van huis uit grafisch ontwerper, hield van brieven schrijven en vond het leuk om voor vrienden en familie kleine krantjes te maken. Zo deed hij uitgebreid verslag van het dierenartsbezoek met de kop: ‘Crisis bij Rode voorbij, Aziaat heelt’. Schreuders: „Ik maakte daarbij twee grote fouten: ik zette er ‘De Poezenkrant’ boven en gaf het een nummer. Dat was een vlaag van verstandsverbijstering, veel te pretentieus.” Het schiep verwachtingen en mensen vroegen om meer nummers. Schreuders is nooit van plan geweest een groot commercieel succes op te zetten, maar raakte mensen met de toon van De Poezenkrant. „Ik wilde op een onsentimentele manier over poezen schrijven. Dat sprak mensen kennelijk aan.”

De directeur van De Poezenkrant schrijft als fictief figuur P. Schreuders norse stukjes in de krant. Bijvoorbeeld over de administratieve rompslomp en de onzekerheid wanneer een nieuw nummer verschijnt. Schreuders: „Men moet zich realiseren dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is als je abonnee van De Poezenkrant bent, er zitten haken en ogen aan.” Toch heeft Schreuders wel een beetje spijt dat hij de fictieve directeur zijn eigen naam heeft gegeven. „Ik word ermee vereenzelvigd, daar moet ik maar mee leven.”

Midas Dekkers, een van de eregasten, vertelt dat De Poezenkrant eigenlijk voor de poes is. De Poezenkrant bestaat dan misschien 41 jaar, een poes denkt elke dag dat hij jarig is volgens Dekkers. „De krant lezen kunnen ze ook, dat doen ze met hun gat. Als ze willen dat je de bladzijde omslaat, zwaaien ze met hun staart.”

Soms A3, dan weer een mini-uitgave

Het is even zoeken naar de expositie. Zoals een poes achter de boekenkast schuilt, dringen ook de vitrines met 41 jaar kattenpublicaties zich niet op. De expositie bevindt zich op de tweede, derde, vierde en vijfde etage en sluit aan bij het genre boeken dat daar staat. Op de tweede etage bevinden zich strips en romans. Daar liggen bijdragen aan De Poezenkrant van onder anderen schrijvers Willem Frederik Hermans en Rudy Kousbroek. De handgeschreven briefkaarten van Hermans uit Parijs ontroeren; op de voorkant ouderwetse poezenplaatjes, achterop de mededeling dat over de geheime poezentaal niets prijsgegeven mag worden.

Het meest opvallende onderdeel van de tentoonstelling zijn vitrines veertien en vijftien op de vierde etage. Schreuders liet zich voor De Poezenkrant inspireren door uiteenlopende publicaties en imiteerde erop los. Ook deze krant stond model, net als National Geographic. Zelfs de Gouden Boekjesreeks werd geïmiteerd, met illustraties van de onlangs overleden tekenaar Peter Pontiac. In vitrine zestien zijn de originele tekeningen van Pontiac te bewonderen. Een doorsnee Poezenkrant bestaat niet, maar wie een goede indruk wil van het tijdschrift, vindt op de vijfde etage een greep uit de verschenen nummers. Schreuders: „Het is heel erg irritant als je meerdere poezenkranten wil bewaren. De een is A3, de ander een klein boekje. Het is een hoofdpijndossier, dat heeft iets kafkaësks.”

De tentoonstelling is onmisbaar als je van De Poezenkrant houdt, onbegrijpelijk als je meer met honden of cavia’s hebt. Maar zelfs dan is de expositie een bezoekje waard, al was het alleen maar om de evolutie van het drukproces, de hilarische lezersbrieven, of de handgemaakte bijdragen van beroemdheden te bekijken.