Categorieën
Actueel Media

NRC Handelsblad

Ook verschenen

Marieke Poelmann: Een eiland in de tijd

Op 8 mei 2020 verscheen in NRC Handelsblad het essay Ouderloos en geen kinderen van Marieke Poelmann over hoe zij tien jaar nadat haar ouders verongelukten bij een vliegtuigongeluk, nu zelf tevergeefs moeder probeert te worden. Het nu verschenen Een eiland in de tijd is een uitwerking van dat stuk met de nadruk op het fertiliteitsprobleem van Poelmann en haar man Joost. Het zal vooral voor vrouwen die in zo’n zelfde zwangerschapstraject zitten of hebben gezeten zeer herkenbaar zijn. Het goed geschreven verhaal leest als een bekentenis des levens die enerzijds bestaat uit ziekenhuizen, dokters, echo’s, pillen en spuiten maar ook gaat over het dagelijkse leven ernaast dat bestaat uit werk, vriendschappen en familieverhoudingen. Dat die alle drie op scherp komen te staan, ligt zowel aan de overgevoeligheid door hormoonbehandeling van Poelmann als aan oud zeer, zo lijkt het; met haar oudste broer heeft ze nauwelijks contact (‘Ongezonde structuren en een verschillende kijk op de werkelijkheid’), in de straat en zelfs bij goede vrienden missen ze de aansluiting. Maar vooral het feit dat haar eerste uitgever (haar eerste boek kwam uit bij de Bezige Bij) haar per mail liet weten dat zij haar contract voor een roman verbreken, loopt als een boze, rode draad door het boek. Hoogtepunten zijn de betekenisvolle zinnen die Poelmann, geïnspireerd door het beeldschone Brief aan een nooit geboren kind (1975) van de Italiaanse schrijfster Oriana Fallaci, schrijft aan hun eigen nooit geboren kind: ‘Ik wil je iets vragen. Zonder te weten of mijn woorden je zullen bereiken. Waarom heb je je bedacht?’ Troostrijk egodocument. 

Deze bespreking verscheen in NRC Handelsblad van 8 april 2022

Categorieën
Actueel Media Uitgelicht

NRC Handelsblad

Is er geen voor én geen na?

Bij de vliegramp van Tripoli, deze week tien jaar geleden, verloor Marieke Poelmann haar beide ouders. Nu was ze klaar om zelf ouder te worden. Maar misschien gebeurt dat niet.

‘Marieke, er is een vliegtuig neergestort in Tripoli. Ik denk dat papa en mama erin zaten.” Met deze woorden eindigde tien jaar geleden mijn leven als onbezorgde 22-jarige student. Samen met 69 andere Nederlanders verongelukten mijn ouders op de terugweg van een rondreis door Zuid-Afrika. De tussenstop in Libië werd iedereen fataal, op één jongetje na. Vakantiefoto’s, koffers en verhalen strandden in het woestijnzand naast de landingsbaan. 

Het eerste jaar na de ramp was een overlevingsslag, de dagen voortgestuwd door moeten in plaats van willen. Na identificatie, repatriëring, een begrafenis, een bezoek aan de rampplek en een herdenking, werd het stil. Toen begon de echte rouw, vanaf dat moment was het aan mij. 

Die eerste tijd had ik het idee dat het niet uitmaakte wat ik deed, dat ik nergens iets over te zeggen had. Vanuit de aanname dat je een speelbal van het lot bent, is het eenvoudig om weg te glijden in slachtofferschap. Dat wilde ik niet, dus koos ik ervoor te rouwen door het verdriet en de gebeurtenissen rondom de ramp actief op te zoeken. Ik gaf woorden aan mijn verdriet en schreef een boek over de nasleep van de ramp. Daarmee eigende ik mij toe wat mij was overkomen en ging ik niet langer onder het gebeurde gebukt, maar werd ik nabestaande in de letterlijke zin van het woord: ik bestond, na en met dit alles.

Door te delen wat ik had meegemaakt, werd het verlies van mijn ouders ook minder zinloos. Mensen zeiden zich te herkennen in mijn verhaal en deelden op hun beurt hun verhalen met mij. Ik leerde dat ik niet alleen was. De manier waarop ik mijn ouders verloor, is uitzonderlijk, maar de uitkomst niet: vroeg of laat krijgt bijna iedereen ermee te maken. Wat ik tien jaar geleden voor onmogelijk hield, werd werkelijkheid: het grootste gedeelte van de tijd sta ik niet meer actief stil bij hun dood. Hoewel dat niet afdoet aan het gemis, het komt nog altijd op onverwachte momenten boven.

De wieg wacht

De laatste paar jaar maakt mijn rouw een verandering door. Ik heb mijn volwassen leven op de rit gekregen zonder de hulp van mijn ouders. Ik ben getrouwd en heb een nieuw thuis gecreëerd. Ik leef met het gemis en ben het verlies te boven gekomen: de eerste maanden die voelden als tien jaar en de laatste tien jaar die ongemerkt een tijdperk vormen. Ik ben er klaar voor om van rol te wisselen: van kind naar ouder. Op zolder staat een lege wieg. Ik heb er zelf nog in gelegen. De wieg wacht, net als de kleertjes die mijn moeder voor mij bewaarde.

Wat ik op mijn 22ste al wist, wordt op mijn 32ste opnieuw duidelijk: niemand houdt de score bij hoeveel leed of verdriet je ten deel valt. Door de heftigheid van wat ik meemaakte, had ik de neiging te denken dat dit verlies mij ter compensatie op een bepaalde manier zou behoeden voor andere grote tegenslagen. 

Maar ouderloosheid is geen ticket om onder kinderloosheid uit te komen. Het een zet het ander juist zwaarder aan. Soms vraag ik me af of mijn moeder met mij mee was gegaan naar de talloze ziekenhuisbezoeken. Of ze me had geholpen bij de eerste injectie, ik haar zou bellen na weer een mislukte poging. Ik beeld me graag in dat het zo zou zijn.

„Dubbele ontworteling”, noemt fertiliteitscounselor en psychotherapeut Marja Visser het gevoel waar ik de laatste jaren mee kamp. „Je ouders verliezen gaat diep, maar als het leven na jou mogelijk ook nog stopt dan is dat dubbelop verlies – en kun je te maken krijgen met een existentiële eenzaamheid.” 

Visser vindt het logisch dat het gemis van een nog ongeboren kind de verlieservaring van overleden ouders verdiept. „Als de dreiging groter wordt dat het niet zal gaan lukken om kinderen te krijgen, ga je des te meer voelen dat je alleen staat. En dat raakt aan de pijn van het verlies van je ouders.”

Kun je dan ook rouwen om iemand die er nog niet is? Het tot nu toe uitblijven van een zwangerschap maakt het gemis van twee ouders op een nieuwe manier voelbaar. Het vertrouwen in de komst van een kind wordt op de proef gesteld door wat ik heb meegemaakt. Ik ben bang dat het verlies zich herhaalt, het is immers al een keer gebeurd. Er is niets meer vóór mij, wat als er ook niets na mij zal zijn? Dan sta ik als één generatie op een eiland in de tijd.

Een zwerm spreeuwen

„Je hangt als het ware los in je leven”, zegt Visser. Om opnieuw te wortelen, zal ik op een nieuwe manier zin en betekenis aan het leven moeten geven. Maar hoe doe je dat? 

Ik leg de kwestie voor aan socioloog Bart van Heerikhuizen. Van Heerikhuizen houdt zich onder andere bezig met de vraag of er enig soelaas bestaat tegen het idee er ooit niet meer te zijn. Hij denkt van wel. „Ik weet mij opgenomen in een zwerm spreeuwen, die was er al voordat ik er was en die zal er ook zijn na mij.” 

Hij baseert zich op een studie van de Franse socioloog Émile Durkheim (1858-1917). Die zei: „Ooit was ik er niet, maar de mensheid was er wel. Ooit zal ik er niet meer zijn, maar de mensheid zal er zijn.” Van Heerikhuizen noemt het een troostrijk idee dat we allemaal schakels zijn in een lange keten van honderdduizenden jaren aan interdependenties: we zijn altijd verbonden met anderen, in ruimte en in tijd.

Stemmen in mijn geheugen

Of ik daar troost uit kan halen – ik weet het niet zo goed. Het plaatst mijn situatie wel in een groter perspectief – en daagt me uit om verder te kijken dan de muren van mijn eigen beleving.

Marja Visser heeft een meer praktische benadering van het vraagstuk waar ik mee worstel. „Als je je ouders verliest, is de vraag: wat is de betekenis van mijn leven? Als je geen kinderen kunt krijgen, dient dezelfde vraag zich aan.” Dubbelop dus, dat vraagt bewuste aandacht: de tijd nemen om erbij stil te staan. 

Mensen om me heen, maar ook artsen, zeggen vaak: kijk naar wat er wel is en ga door. Die neiging heb ik ook, temeer daar mijn ouders er op een bepaalde manier nog wel zijn: hun stemmen in mijn geheugen voorzien me soms nog steeds van raad. En misschien lukt het nooit om kinderen te krijgen, maar ik heb de man van mijn leven aan mijn zijde. Er is niemand met wie ik liever op dit eiland in de tijd zou willen staan. Een eiland zonder voor en na, maar des te meer nu. 

Visser raadt aan de tijd te nemen. „Kijken naar wat je wel hebt is belangrijk”, zegt ze, „maar als je niet eerst naar beneden durft te gaan, naar de bodem van wat je voelt, en in plaats daarvan probeert eroverheen te springen, dan kun je vervolgens niet goed opstaan.”

Dus net als bij het verlies van mijn ouders, vraagt ook dit nieuwe grote thema in mijn leven aandacht. „Wanneer je ten volle beleeft en voelt wat er niet is, zul je natuurlijkerwijs weer oog krijgen voor wat er wel is. Je ziet het bij jonge kinderen: die vallen en schrikken van de pijn. Als daar even gezonde aandacht voor is met een kus op de zere plek, dan gaat het kind vervolgens vanzelf weer spelen.” 

Een versie van dit artikel verscheen in NRC Handelsblad van 11 mei 2020.

Categorieën
Actueel Artikelen

Analoge liefde

Toevallig een match tegen het lijf lopen

OFFLINE DATEN: Hoe word je in tijden van online daten nog verliefd op iemand tijdens een toevallige ontmoeting? En is het de moeite waard om daarvoor open te staan? „Een onverwachte gebeurtenis zet je ziel weer even op een kier.”

Door: MARIEKE POELMANN

‘Ik weet nog dat ik die ochtend wat ex- tra mascara opdeed en mijn vriendin tegen mij zei: wat ben jij allemaal van plan in dat vliegtuig?!” zegt Els Knaapen. „Ik had gelogeerd in Portugal en keerde alleen huiswaarts. In de rij voor het inchecken draaide ik me om en keek ik in de ogen van een lange blonde jongen met krullen. Geen Portugees, dat moest een Nederlander zijn. In de vertrekhal hield ik hem van een afstandje in de gaten tot hij vlakbij me kwam zitten. Ik maakte me stilletjes zorgen om de geur van de boterham met leverworst die ik kort daarvoor had gegeten.

„We mochten zelf naar het vliegtuig wandelen, ik haalde hem subtiel in zodat ik voor hem op de trap belandde. We hadden vrije plaats- keuze, ik vond als eerste een plekje zodat het aan hem was of hij naast me kwam zitten. Dat deed hij. Het duurde even voor we opstegen. De stewardess telde voor de derde keer alle passagiers en ik besloot het ijs met mijn buur- man te breken door haar telvaardigheden ter discussie te stellen. Hij lachte. Niels heette hij, geen Nederlander maar een Vlaming. We begonnen te praten en hielden daar pas mee op toen het vliegtuig aan de grond stond.”

Het aantal stellen dat elkaar online tegenkomt groeit sterk. In 2003 kende slechts 1,7 procent van de samenwonende stellen elkaar via internet, tien jaar later was dit gestegen naar 13 procent. In 2017 maakte ruim een derde van de 2,7 miljoen vrijgezellen in Nederland gebruik van datingapps, blijkt uit cijfers van het CBS. En in 2015 waren er al meer dan 1,5 miljoen Nederlanders op Tinder te vinden.

Kun je in tijden van swipen, keuren en eindeloze virtuele keuze nog wel verliefd worden op iemand die op een onverwachte plek gewoon voor je neus verschijnt? Wat is daarvoor nodig en waarom is het de moeite waard om er moei- te voor te doen?

Afgevallen sociale maskers

Volgens psycholoog en schrijver Marcelino Lopez kan dat zeker en is de ontmoeting die Els Knaapen in het vliegtuig had minder toevallig dan die misschien lijkt. Lopez schreef de boeken Liefde in tijden van Facebook (2013) en Liefdesgedoe (2018). „De ontvankelijkheid voor liefde wordt groter als je iets doet dat buiten je comfortzone ligt”, stelt hij. Alleen reizen is daar een goed voorbeeld van volgens Lopez.„ Op het moment dat je een beetje kwetsbaar en uit evenwicht bent, ben je afhankelijker van anderen en sta je ook meer voor ze open. Moderne mensen willen graag onafhankelijk zijn, maar voor de liefde is dat helemaal niet zo goed.” De kracht van real life ontmoetingen, vooral als ze in een bijzondere situatie plaatsvinden, is dat ze een bijzondere connectie kunnen stimuleren, zegt Lopez. Samen vastzitten in een lift, tegen elkaar opbotsen, samenwerken aan een moeilijk project; het zijn momenten waarop sociale maskers afvallen en iemands ware aard eventjes bovenkomt. Dat schept een band.

Volgens Lopez biedt het dagelijkse leven genoeg kansen voor dit soort ‘echte’ ontmoetingen en diepere connecties, maar moet er vaak iets raars of opvallends gebeuren om het ijs te breken. „De meeste mensen zijn gefocust op hun agenda, leven op de automatische piloot en zijn niet zo ontvankelijk voor de verrassingen die het leven biedt. Een onverwachte, onalledaagse gebeurtenis zet je ziel weer even op een kier.” Wetenschapsjournalist Mark Mieras bevestigt dat in zijn boek Liefde (2010). Tijdens een nieuwe of onzekere levensfase, zoals bij een verhuizing of een nieuwe baan, zijn men- sen eerder geneigd een nieuwe relatie aan te gaan.

Dat gold ook voor Jeannie Rahman. „Ik had net een aantal maanden in New York doorgebracht toen ik terug naar Amsterdam verhuisde”, vertelt Rahman. „Ik kwam in een kleine studio te wonen zonder wasmachine. Elke week bracht ik een grote tas met was naar een wasserette, net als in New York. Ik maakte graag een praatje en al snel kende ik iedereen. Een van de medewerkers viel op. Een hele aan- trekkelijke man, maar niet mijn type. Er was destijds veel onrust in mijn leven. Ik was niet op zoek naar een relatie. Tijdens een van onze korte gesprekjes vroeg hij me wat ik voor werk deed. Ik antwoordde dat ik in theaters werkte en veel van huis was. „Hoe moet dat dan met kinderen?” vroeg hij. Ik schrok. Waar bemoei je je mee, dacht ik. Maar de vraag bleef hangen, het gesprek schudde me wakker.

Ongeveer een maand later had ik een nieuw huis; de eerste stap richting een georganiseer- der leven. Ik liet mijn waszak op de grond van de wasserette ploffen en zei enthousiast: de laatste keer! De dame die vervolgens met mij afrekende, vroeg of ze mijn nummer mocht hebben. „Het is voor mijn baas”, zei ze. Ze bedoelde Masud.”

Een romantische ontmoeting is een ding, maar hoe ontwikkelt het contact zich vervolgens? Volgens Lopez moet je jezelf een beetje kunnen vergeten. Als je echt geraakt wilt worden, moet de kritische bril af en je moet je laten meevoeren. Maar hoe doe je dat? Lopez: „Het is net zoiets als loslaten, accepteren of genieten: dat gaat niet op basis van wilskracht of discipline. Het is een gevoelstoestand van ontspanning en aandacht voor het nu. Die ontstaat pas als het geforceerde zoeken naar een specifiek resultaat niet langer centraal staat.” Dat bereik je door risico te nemen, mensen aan te spre- ken, eerlijker en minder sociaal wenselijk te zijn en lastige of gevoelige vragen te durven stellen. „Alles wat echt contact stimuleert”, legt Lopez uit.

Een 24/7-singles bar in je broekzak

Maar ligt de drempel om voor slechts een iemand te kiezen niet een stuk hoger in een tijd van eindeloze online mogelijkheden? Komiek en schrijver Aziz Ansari zegt er in zijn boek Modern Romance (2015) het volgende over: „Als je een smartphone bezit, draag je een 24/7-singles bar in je broekzak. Druk op een paar knoppen op een willekeurig moment van de dag en je wordt direct opgeslokt door een oceaan aan romantische mogelijkheden.”

Er zijn vier belangrijke factoren die de aantrekkingskracht tussen mensen bepalen, zegt Esther Kluwer, bijzonder hoogleraar Duurzame relaties en welzijn aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Nabijheid, gelijkheid, wederkerigheid en fysieke aantrekkingskracht. „Om iemand leuk te vinden moet je hem of haar vaak tegenkomen. Verder vinden we iemand aantrekkelijker als hij of zij overeenkomsten met ons vertoont. Dat bevestigt ons zelfbeeld, ons wereldbeeld en het vermindert de kans op spanning en conflicten. Bij aantrekkelijkheid speelt lichaamstaal een grote rol. Door bijvoor- beeld oogcontact, fysieke afstand, aanraking en handgebaren maken we duidelijk dat we interesse hebben en daarmee kunnen we ook de signalen van de ander beantwoorden.”

Als lotsbestemming voelen

In de eerste drie factoren kan het internet ruimschoots voorzien: ‘tegenkomen’ kan makkelijk en frequent online plaatsvinden, op een profiel kun je bepaalde voorkeuren aangeven om zo overeenstemming te vinden en op apps als Tinder is de wederkerigheid leidend: enkel bij wederzijds interesse is er een match. Maar de vierde factor, de fysieke aantrekkelijkheid, blijkt knap lastig online te beoordelen. „Je mist in online interacties cruciale informatie zoals geur, het hele uiterlijk en non-verbaal gedrag”, legt Kluwer uit. „Ook sluit je online wellicht potentiële partners uit op allerlei criteria, terwijl je ze in het echte leven wel aantrekkelijk zou kunnen vinden.”

„Online zou ik Masud nooit als match hebben beschouwd”, beaamt Rahman. Masud was zelf niet bezig met online daten. Ten tijde van zijn ontmoeting met Jeannie waren zijn ouders in Bangladesh op zoek naar een huwelijkskandidaat. Daarom tastte hij direct door bij haar. Na een paar maanden reisden ze naar Bangladesh. Ze trouwden daar en wonen inmiddels met hun twee kinderen in Amsterdam.

Kan het ontmoetingsverhaal zo goed zijn dat je sneller geneigd bent om voor iemand te kiezen? Lopez denkt van wel. „Als het als een lotsbestemming voelt, dan draagt dat zeker bij aan de wil om het tot een succesverhaal te maken.”Daarbij gedijt liefde bij een zekere mate van beperking, volgens Lopez. „Vrijheid en een oneindig aanbod aan potentiële partners stimuleren hoge verwachtingen en een eindeloze zoektocht naar de ideale partner of relatie. Als de mogelijkheden beperkt zijn, ben je eerder geneigd dankbaar te zijn dat die persoon in je leven is en wil je sneller iets van je relatie maken.”

Die beperking kan er ook een in tijd of ruimte zijn. Het vliegtuig van Els Knaapen is daar een goed voorbeeld van. „Doordat Niels en ik op een korte vlucht zaten, wisten we allebei dat we een hele beperkte tijdsspanne hadden om actie te ondernemen”, vertelt Knaapen.„Kom es af”, zei Niels toen ze waren geland.„ Waar af, dacht ik”, lacht Knaapen. Ze begreep uiteindelijk wat hij bedoelde en gaf hem haar naam zodat hij haar op kon zoeken op Facebook. Ruim twee jaar later emigreerde Knaapen naar België, waar ze nog altijd met Niels samenwoont.

Categorieën
Actueel Media Uitgelicht

NRC Handelsblad

Ze hadden de vakantie van hun leven. Maar ze kwamen niet terug

Ze lag te slapen toen haar ouders terugvlogen van een vakantie in Zuid-Afrika. Bij Tripoli ging het mis. Het vliegtuig crashte, nu vijf jaar geleden. Marieke Poelmann schreef een boek over deze ramp en het verlies van haar ouders. „Ik vertrouwde het leven niet meer.”

Door: Merlijn Kerkhof

Ze waren nog nooit buiten Europa op vakantie geweest. De ouders van Marieke Poelmann (27) kwamen meestal niet verder dan Duitsland. Eindelijk had het echtpaar uit Zwolle besloten naar Zuid-Afrika te gaan. Het kón ook eindelijk – met de drie kinderen ging het goed, ook met de middelste zoon om wie ze zoveel zorgen hadden gehad. Hij liep hersenschade op nadat hij op zijn elfde was geopereerd aan een hersentumor.

Verder lezen? 

Categorieën
Artikelen

Expositie als kat die zich verstopt: 41 jaar Poezenkrant

Een historisch overzicht van de 41-jarige Poezenkrant, een van Nederlands opmerkelijkste bladen, is te zien in de Openbare Bibliotheek Amsterdam.

Door: MARIEKE POELMANN

7 februari bestond De Poezenkrant precies 41 jaar. Een eigenzinnig tijdschrift waarvan je niet eens met zekerheid kan zeggen of het wel een krant is. De poes staat centraal, maar wie op zoek is naar verzorgingstips of heldere informatie komt bedrogen uit. De Poezenkrant staat vol met foto’s, tekeningen en berichten waarin poezen voorkomen maar de toon is onsentimenteel en soms zelfs ironisch. Lezersbrieven spelen een grote rol en sommige onderwerpen kunnen gemakkelijk twintig jaar doorkabbelen. Zoals bijvoorbeeld de zoektocht naar snorharen van een verstokt verzamelaar.

Verder lezen?

Categorieën
Artikelen

Hier gebeurt wat de natuur wil

Rottumeroog is overgelaten aan de elementen. De laatste vogelwachters maken zich zorgen.

Door: MARIEKE POELMANN

„Dit was mijn kamer.” Vogelwachter Henk Mellema loopt al wijzend naar het huisje toe. Al is huis misschien een groot woord, het grijze vierkante gebouw lijkt meer op een bouwkeet. „Woonunit”, verbetert collega-vogelwachter Tim van Nus. Hij zet zijn handen tegen het raam en kijkt naar binnen. In wat ooit de woonkamer was, staan matrassen tegen de muur. Daarnaast opgestapelde verhuisdozen en een tafel op zijn kop.

Verder lezen? 

Categorieën
Artikelen

‘Oh merde, het is niet waar!’

Julien Guillot (39) maakt infographics bij Libération. Zijn krant is nauw verbonden met Charlie Hebdo.

Door: MARIEKE POELMANN

„Onze redacties liggen dicht bij elkaar. Redacteuren en cartoonisten van Charlie Hebdo kwamen in 2011 bij ons werken nadat hun gebouw na een aanslag was afgebrand. Dat was na hun cover met ‘Sharia Hebdo: de profeet als gastredacteur’. Le Monde gaf computers, wij gaven ze werkruimte. Charlie Hebdo is een beetje het neefje van Libé.

Verder lezen?