Categorieën
Actueel Artikelen

Poppins voor poezen

Sommige poezen hoeven nooit naar een pension. Hun baasjes vliegen desnoods een buitenlandse nanny in. Marieke Poelmann past op de voluptueuze Parisienne Pounette.

‘Wilt u met een gerust hart een paar dagen of weken weg uit uw huis in Parijs? Zonder u te hoeven bekommeren om de poes, de planten en de post? Dan heb ik de oplossing voor u: ik let op uw huis terwijl u de hectiek van de stad achter u laat. Ik ben een nette en betrouwbare studente en bovendien voormalig inwoner van Parijs. In het verleden heb ik in verschillende huizen in Parijs opgepast. Indien gewenst kan ik referenties opgeven.’

Zo’n zeven jaar geleden werd ik op basis van deze advertentie voor het eerst blind ingetreind vanuit Amsterdam om te zorgen voor Freek en Gizmo: een komisch duo dat samen een mand deelde met uitzicht op de Eiffeltoren. Hun bazen betaalden mijn Thalys-ticket, vertrokken naar China en vertrouwden hun appartement in het 17e arrondissement met de twee raskaters voor drie weken aan mij toe.

De ochtenden begonnen lawaaierig. Onder mijn regime werd er ineens niet meer op bed geslapen, wat stuitte op protest. De bijna kale Cornish rex Freek ramde vanaf zonsopgang zijn pootjes tegen de wandspiegel naast de slaapkamer. Gizmo keek toe, zoals het een (schijn)Heilige Birmaan betaamt, net zolang tot de deur openging en ik hun brokjes opdiende.

Na een aantal dagen werd er bijna een coup gepleegd: Freek kreeg het voor elkaar dat ik mijzelf buitensloot. Vlak voor ik de douche instapte, bedacht ik dat de kattenbak nog geleegd moest worden. Ik wikkelde vlug een handdoek om me heen, schepte de drollen uit de bak en deed ze in een zakje. Via een stortkoker op het achterbalkon kon huisafval van zeven hoog in een container worden gedeponeerd. Ik opende de keukendeur en manoeuvreerde het piepkleine balkon op. Met de deur nog op een kier zag ik Freek richting het balkon schieten. Snel trok ik de deur een stukje dicht om te voorkomen dat hij naar buiten zou gaan. Ik had strikte instructies gekregen dat de poezen dit balkon niet op mochten.

Ik hoorde een zware klik, de deur viel in het slot. Aan de binnenkant van de keukendeur zakte een ijzeren pin in de gleuf van de vloertegel. Gehuld in een handdoek stond ik op zeven hoog met aan bagage niets dan een zakje kattendrollen. „Au secours!” schreeuwde ik naar beneden. Er was niemand. Na ruim een uur werd ik ontdekt, bijna moest de brandweer eraan te pas komen. Uiteindelijk volstond de koevoet van de lokale slotenmaker. Freek keek geamuseerd toe, alsof het hele voorval voor zijn eigen vermaak had plaatsgevonden.

Lauwe witvis met boontjes

Via dezelfde advertentie pas ik tegenwoordig zo’n twee keer per jaar op Pounette: een voluptueuze poezendame woonachtig in de Passage du Désir, eveneens in Parijs. Haar verlangens worden beantwoord met entertainment en haute cuisine. Uit een antiek blik met roze rozen serveer ik haar ontbijtbrokjes. Als ze is uitgegeten, laat ze zich aaien in haar stoel. Met geheven achterste neemt ze de genegenheid in ontvangst. Vervolgens is er een vogelshow in de volière bij het raam die Pounette kwetterend en met trillend bekje gadeslaat. In de avond krijgt ze een warme maaltijd: lauwe witvis met boontjes. Ze spint en draalt voor de magnetron tot de verlossende ‘ping’ klinkt, ik prak en serveer de zorgvuldig geprepareerde porties.

Ook mijn eigen kat Lola heeft op haar beurt een persoonlijke oppas in Amsterdam, maar haar eenvoudige leven is onvergelijkbaar met dat van haar Parijse soortgenoten. Twee keer per dag een handje supermarktbrokjes, wat water en ze ligt avond aan avond op je schoot.

Voor de derde keer als kattenoppas naar Abu Dhabi

Slof en Stip worden al jaren verzorgd door Sandra Luisterburg, die zichzelf de Spindokter noemt. Samen met hun bazen verhuisden Slof en Stip vanuit Bussum naar Abu Dhabi, maar daar werd geen geschikte kattenoppas gevonden. Luisterburg werd uitgenodigd over te komen en vliegt dit jaar voor de derde keer naar Abu Dhabi voor de poezen. „Het zijn gewone huis- tuin en keukenkatten, maar Stip heeft suikerziekte en suikerkatten zijn een van mijn specialismen. Hij moet elke twaalf uur insuline toegediend krijgen. Ik spuit het in een plooi in zijn flank. Hij is eraan gewend en zo gefocust op eten, dat ik het met mijn ogen dicht kan doen als het moet.”

In een appartement met uitzicht op de mangroven verzorgt Luisterburg Stip en Slof jaarlijks ruim twee weken. De rest van het jaar past ze op katten in Naarden en Bussum. In totaal heeft ze als Spindokter bijna zeventig vaste klanten. „Ik doe dit fulltime. In de zomer werk ik zeven dagen per week en maak ik dagen van soms wel tien uur.”

Hoe exorbitant de service wellicht ook klinkt, het klantenbestand van de meeste kattenoppassers is een dwarsdoorsnede van de bevolking, zelfs in het Gooi. „Mijn klanten komen uit alle lagen van de samenleving”, zegt Sandra Luisterburg. „Ik zie meer flats dan villa’s, zowel gezinnen als alleenstaanden en echt niet alleen maar eenzame kattenvrouwtjes. Liefde voor katten is de gemene deler.” En die is natuurlijk onbetaalbaar.

Sprinkhanen verstoppen voor de ragdollpoezen

Voor Natascha Vlieland is passen op katten een fulltime baan. „Ik werk als eigenaar van de Kattenoppasservice samen met tien gediplomeerde oppassers van Noord-Holland tot Noord-Brabant.” Sommigen zijn opgeleid tot dierenartsassistent, anderen tot kattengedragstherapeut. Geen overbodige luxe volgens Vlieland. „Ik heb onlangs nog het leven moeten redden van Pipo, die een acute alvleesklierontsteking bleek te hebben.”

Meestal is er niets aan de hand. „Een van de leukste dingen is de band die je met de dieren opbouwt”, zegt Vlieland. „Ik heb klanten die meer voor hun katten overhebben dan voor zichzelf.” Een parcours door het huis, zelfgemaakte kattenbedden en eindeloos veel speelgoed. Bij de vier ragdollpoesjes Charly, Toby, Lily en Jamy wordt er zelfs op levende prooien gejaagd. „Mevrouw koopt in de dierenwinkel levende sprinkhanen voor de poezen. Ik kreeg de instructie ze door het huis heen los te laten en ze goed te verstoppen. De katten zijn er uren zoet mee.”

Alleen tartaar met slagroom

Soms blijft het niet bij een oppas aan huis tijdens de vakantie. Catnanny Denise Russell heeft een klant die haar katten ook op werkdagen gezelschap gunt. „De baas werkt lange dagen in de horeca en vindt het zielig voor Lizzy en Molly als ze te lang alleen zijn. Voor vijftien euro per uur kom ik langs om met ze knuffelen en ze alle aandacht te geven die ze nodig hebben. Met name de oudjes worden extra in de watten gelegd”, zegt Marieke Duindam van Ikpasopjouwkat. Met een team van zeven oppassers werkt ze in Amsterdam en omstreken. De oudste kat waar Duindam ooit op paste, was 22 en werd vorstelijk verwend. „Poekie kreeg elke avond tartaar met slagroom. Dat was dan ook het enige waarvoor hij nog in beweging kwam. Niet echt gezond natuurlijk, maar hij is er wel oud mee geworden.”

Voor veel mensen is de kat hun kindje. „Als professionele oppassers bieden we de kat ook echt qualitytime, dat is wel wat anders dan een buurvrouw die even snel in en uit gaat.”

Er wordt dan ook meer verwacht van een echte kattenoppas. „Geregeld krijgen we nauwkeurige instructies”, zegt Duindam. Hoe medicijnen moeten worden toegediend, waar de kat wel en niet mag komen en op welke tijden hij of zij naar buiten mag. Nuttig en soms zeer gedetailleerd, zegt Duindam. „Ik maak wel mee dat de baas voorschrijft dat de ene kat alleen uit het rode bakje mag eten en de andere alleen uit het blauwe bakje.” Sommige katten hebben nu eenmaal hun vaste routines, of gaat het stiekem eigenlijk meer om de gewoontes van de mensen? Duindam: “De klant is koning, maar de kat is keizer.”

Categorieën
Actueel Artikelen

Katten te Parijs

Een poes in Parijs leeft zijn levens in stijl. Majestueus als Marie-Antoinette, vorstelijk vleiend tegen de benen van gewillige voorbijgangers. Zoals de rode koning van de Passage du Désir. Hij heft zijn staart en toont mij zijn tarrels. Laten we hem Le Roux noemen. Schaamte kent hij niet, enkel trots. Desalniettemin is het landschap onder zijn staart een onsmakelijk gezicht. Een oude dame met al net zo vuurrood haar zit naast hem, pauzerend na wat eruit ziet als een rondje boodschappen. Ze eet stukjes worst uit de verpakking. Ik vraag of Le Roux haar kat is, ze schudt van nee. Ze houdt meer van honden, vier tegelijk. Ze vraagt waar ik vandaan kom, ik geef antwoord en leg haar uit dat ik ook in de Passage du Désir logeer, als kattenoppas. Vele verblijven in Parijs dank ik aan les chats Parisiens. Een Parijse kat spint niet voor brokjes en slaapt niet op de verwarming van een sociale huurwoning. Poezen in Parijs kijken vanuit hun mand uit op de Eiffeltoren of wonen in Passages van Verlangen, ze hebben hun eigen volière en verwachten een warme maaltijd aan het einde van de dag.

Mijn betrokkenheid bij de leefgewoontes van Parijse katten begon zo’n zeven jaar geleden in het 17e arrondissement, waar een echtpaar met twee katten een maand naar China vertrok. Ik werd op basis van een advertentie en mijn grenzeloze kattenliefde blind ingetreind vanuit Amsterdam, kreeg een sleutel en een gebruiksaanwijzing voor Freek en Gizmo. Freek leek meer op een aapachtig buitenaards wezen dan op een kat. Met ogen zo groot als tennisballen volgde hij elke beweging die ik maakte. Het was zijn dagtaak om altijd te weten waar je mee bezig was en als je even niet oplette, sprong hij vanaf de grond op je schouder. Gizmo was een wat minder veeleisende oppasklant. Het oude beestje sliep vooral, genoot van het uitzicht en liet zich koeioneren door zijn mandgenoot. In de ochtend werd ik op de voet gevolgd door vier paar kattenpootjes. Ik liep naar de keuken en vulde onder luid gemiauw de voerbakjes. Net toen ik de kraan open wilde draaien om te gaan douchen, bedacht ik dat ik de kattenbak nog niet had verschoond. Ik pakte een handdoek van de radiator en liep de keuken weer in. Ik moest mijn best doen niet te struikelen over de etende poezen. Met een schepje haalde ik de uitwerpselen uit de bak en deed ze in een plastic zakje. De huis- en kateigenaren hadden mij voor hun vertrek naar China uitgelegd dat er op het achterbalkon een afvalstortkoker was die direct in een container uitkwam. Ideaal voor klein huisafval en kattenpoep. Ik opende de keukendeur en manoeuvreerde het piepkleine balkon op. Met de deur nog op een kier zag ik in mijn ooghoek Freek richting de deur schieten. Snel trok ik de deur een stukje dicht om te voorkomen dat hij naar buiten zou gaan. Ik had strikte instructies gekregen dat de poezen dit balkon niet op mochten. Ik hoorde een zware klik, de deur viel in het slot. Aan de binnenkant van de keukendeur zat een ijzeren pin die in de gleuf van de vloertegel zakte. Gehuld in een handdoek stond ik op zeven hoog met aan bagage niets dan een zakje kattendrollen.

“Au secours!” schreeuwde ik naar beneden.

Er was niemand. Na ruim een uur werd ik ontdekt, bijna moest de brandweer eraan te pas komen om het appartement binnen te komen. Uiteindelijk volstond de koevoet van de lokale slotenmaker. Freek keek geamuseerd toe.

Entertainment blijkt nog altijd van essentieel belang voor de Parijse poes, zo ook voor Pounette: de corpulente poezendame voor wie ik sinds een half jaar regelmatig mag zorgen. Wanneer ze overigens hoort dat je het over haar rondingen hebt, keert ze je de rug toe en spitst ze geagiteerd haar oortjes. Pounette heeft haar eigen stoel bij het raam waar elke ochtend een spektakel plaatsvindt. Minstens zo belangrijk als de instructies voor de verzorging van Pounette, zijn de instructies voor het voeren van de vogels. Gaas, planten en vogelhuisjes maken het venster tot een volwaardige volière. De ochtenddans van de mussen heeft aan Pounette trouw publiek. Ze volgt ze met haar grote ronde ogen en kwettert met een trillend bekje mee op de maat van het gefladder. Wanneer het raam opengaat om het vogelvoer uit te delen, is het zaak Pounette aan de kant te houden. Gedwee accepteert ze haar lot, meer dan een toeschouwer zal ze nooit zijn. Geen bloedbad aan het venster van de Passage du Désir. Uit een antiek blik met roze rozen serveer ik haar ontbijt. Als ze is uitgegeten, laat ze zich aaien in haar stoel. Met geheven achterste zit ze klaar. Van zachtzinnigheid is ze niet gediend; hoe steviger ze wordt geaaid, hoe harder ze spint. Het slotakkoord van Pounette’s dag bevindt zich in de vriezer. Zo tegen zessen begint het gemiauw: hoog en verwachtingsvol. Pounette werd ooit gevonden op een vuilnisbelt, tussen aardappelschillen en groenafval. Ogenschijnlijk doet niets aan haar comfortabele leven denken aan die tijd, toch deed ze er een ondoorbreekbare gewoonte op: een voorkeur voor groente. Sinds haar redding van de straat krijgt Pounette elke avond lauwwarme boontjes met witvis. Zorgvuldig afgemeten porties liggen klaargemaakt in zakjes in de vriezer. Een minuut in de magnetron, prakken en serveren.

Als ik de dame met het vuurrode haar weer kruis in de Passage, grijpt ze gelegenheid aan om verder te vertellen over haar honden. Ze vraagt of ik zelf in Amsterdam ook een kat heb en wie daar dan voor zorgt nu ik hier op Pounette pas.

“C’est une échange des chats”, ligt ik toe.

Ook mijn kat heeft een oppas. Lola’s liefde is niet duur; twee keer per dag een bakje supermarktbrokjes, wat water en ze ligt avond aan avond op je schoot. Een eenvoudig leven, in niets vergelijkbaar met haar soortgenoten in Parijs.

De Poezenkrant