Categorieën
Actueel Media

Met het Oog op Morgen

12 mei 2010. Die datum beheerst het leven van Marieke Poelmann. Op die dag verongelukte Vlucht 771 van Afriqiyah Airways in Tripoli, Libië. Haar ouders waren aan boord en kwamen om het leven. Vanavond is ze te gast. 

Luister hier de uitzending terug.

Categorieën
Actueel Media

LINDA.nl

Marieke (32) verloor ouders door vliegramp Tripoli: ‘na 10 jaar krijgt verdriet een andere dimensie’.

Vandaag is het tien jaar geleden dat de vliegramp in Tripoli plaatsvond. Marieke Poelmann verloor op 22-jarige leeftijd haar vader en moeder.

Een decennium later geeft ze een inkijkje in haar leven en vertelt ze hoe het is om volwassen te worden zonder ouders.

Tripoli

Alleen de negenjarige Ruben overleefde de vliegramp in Tripoli, waarbij het vliegtuig neerstortte door een mislukte doorstart. Van de 103 overledenen kwamen 71 mensen uit Nederland, waaronder Adri en Peter: Mariekes ouders.

Een officiële herdenking is niet mogelijk door de coronacrisis, maar er is een mooi alternatief opgezet. Nabestaanden mogen tekeningen, briefjes en bloemen opsturen naar Stichting Vliegramp Tripoli. Zij plaatsen dit bij het monument in Nieuwegein, waar ook de namen van de slachtoffers opgelezen worden. Dit zal te volgen zijn via een videostream. Poelmann: “Het liefst zou ik ook met mijn broers en vrienden van mijn ouders naar hun graf gaan voor een eigen herdenking, maar dat is niet mogelijk. Ik vind de stream daarom een goede oplossing, de stichting geeft deze dag zo toch een mooie invulling.”

Verwerking

Nu er een decennium op zit, merkt Poelmann dat haar verdriet een transformatie heeft doorgemaakt. In het begin was alles heel scherp en voelde de pijn als een open wond. “Alles herinnerde me aan mijn ouders. Een jaar of twee na de ramp was ik dat zó zat. Ik wilde niet verdrietig zijn en overal continu aan herinnerd worden, dus vertrok ik naar New York voor een nieuwe start. Al vrij snel kwam ik erachter dat al mijn problemen gewoon meereisden, dus toen ik terugkwam begon ik met het schrijven van een boek.”

Door het schrijven van Alles om jullie heen is er nog (2015) beleefde Poelmann alles weer van begin tot eind, maar dit bleek de sleutel tot verwerking. “Op het moment dat je je ouders verliest voel je je machteloos, alle controle is weg. Je moet het er maar gewoon mee doen. Door het schrijven doorleefde ik al die ervaringen en emoties nog een keer, maar wél in mijn eigen woorden. Ik kreeg het gevoel van controle weer terug.”

Mensen die ook kampten met verlies reageerden op haar verhaal en vertelden dat ze zich getroost voelden door haar ervaringen. Poelmann: “Dat hielp ontzettend. De ramp is nooit ergens goed voor geweest, maar het verdriet en de pijn zijn daardoor minder nutteloos geworden.”

Kinderloos

De laatste vijf jaar neemt het gemis een andere vorm aan. Poelmann is eraan gewend geraakt dat haar ouders er niet meer zijn, maar de pijn raakt haar nu op een andere manier. “De laatste jaren heb ik mijn ‘grotemensenleven’ opgebouwd. Ik ben afgestudeerd, getrouwd en heb een huis gekocht. Om me heen regent het nu baby’s, iedereen start een eigen gezin. Die intentie had ik ook, maar dat is tot op heden nog niet gebeurd. Dan wordt het heel duidelijk: door het verlies van mijn ouders zit er niets vóór me, maar nu komt er misschien ook niets ná mij. Dat vind ik moeilijk. Ik sta alleen, als een generatie op zichzelf.”

De angst dat ze misschien zonder kinderen door het leven moet, maakt het gemis van haar ouders groter. “Het is confronterend om te zien hoe erg grootouders betrokken zijn bij kinderen van onze vrienden. Onze kinderwens is niet hopeloos: we krijgen medische hulp, dus misschien lukt het nog. We tellen hoe dan ook onze zegeningen, want we hebben elkaar en samen een heel fijn leven. Maar ik zou wel heel graag willen doorgeven wat ik van mijn ouders heb meegekregen.”

Blijf betrokken

Poelmanns ervaringen zijn uniek, maar omgaan met rouw en verlies is universeel.  Ze geeft daarom een advies mee aan mensen die dicht bij iemand in rouw staan: “Bij twijfel: laat altijd iets van je horen. Denk niet ‘ik vind het moeilijk, ik doe niets’, want dat is het pijnlijkst. Het is altijd beter om iets te zeggen, benoem gewoon dat je het lastig vindt. Dat is helemaal niet erg. Berichten van medeleven, op wat voor manier dan ook, bieden in zo’n periode troost.”

Wat Poelmann nog goed bij staat is dat ze berichten uit onverwachte hoek kreeg na het overlijden van haar ouders. “Kennissen stuurden mailtjes of brieven waarin ze vertelden hoe ze mijn ouders kenden. Soms met een anekdote, de andere keer deelden ze wat mijn ouders voor hen betekenden. Daardoor krijg je een stukje van je ouders terug waarvan je dacht dat het voor altijd kwijt was.”

Categorieën
Actueel Media Uitgelicht

NRC Handelsblad

Is er geen voor én geen na?

Bij de vliegramp van Tripoli, deze week tien jaar geleden, verloor Marieke Poelmann haar beide ouders. Nu was ze klaar om zelf ouder te worden. Maar misschien gebeurt dat niet.

‘Marieke, er is een vliegtuig neergestort in Tripoli. Ik denk dat papa en mama erin zaten.” Met deze woorden eindigde tien jaar geleden mijn leven als onbezorgde 22-jarige student. Samen met 69 andere Nederlanders verongelukten mijn ouders op de terugweg van een rondreis door Zuid-Afrika. De tussenstop in Libië werd iedereen fataal, op één jongetje na. Vakantiefoto’s, koffers en verhalen strandden in het woestijnzand naast de landingsbaan. 

Het eerste jaar na de ramp was een overlevingsslag, de dagen voortgestuwd door moeten in plaats van willen. Na identificatie, repatriëring, een begrafenis, een bezoek aan de rampplek en een herdenking, werd het stil. Toen begon de echte rouw, vanaf dat moment was het aan mij. 

Die eerste tijd had ik het idee dat het niet uitmaakte wat ik deed, dat ik nergens iets over te zeggen had. Vanuit de aanname dat je een speelbal van het lot bent, is het eenvoudig om weg te glijden in slachtofferschap. Dat wilde ik niet, dus koos ik ervoor te rouwen door het verdriet en de gebeurtenissen rondom de ramp actief op te zoeken. Ik gaf woorden aan mijn verdriet en schreef een boek over de nasleep van de ramp. Daarmee eigende ik mij toe wat mij was overkomen en ging ik niet langer onder het gebeurde gebukt, maar werd ik nabestaande in de letterlijke zin van het woord: ik bestond, na en met dit alles.

Door te delen wat ik had meegemaakt, werd het verlies van mijn ouders ook minder zinloos. Mensen zeiden zich te herkennen in mijn verhaal en deelden op hun beurt hun verhalen met mij. Ik leerde dat ik niet alleen was. De manier waarop ik mijn ouders verloor, is uitzonderlijk, maar de uitkomst niet: vroeg of laat krijgt bijna iedereen ermee te maken. Wat ik tien jaar geleden voor onmogelijk hield, werd werkelijkheid: het grootste gedeelte van de tijd sta ik niet meer actief stil bij hun dood. Hoewel dat niet afdoet aan het gemis, het komt nog altijd op onverwachte momenten boven.

De wieg wacht

De laatste paar jaar maakt mijn rouw een verandering door. Ik heb mijn volwassen leven op de rit gekregen zonder de hulp van mijn ouders. Ik ben getrouwd en heb een nieuw thuis gecreëerd. Ik leef met het gemis en ben het verlies te boven gekomen: de eerste maanden die voelden als tien jaar en de laatste tien jaar die ongemerkt een tijdperk vormen. Ik ben er klaar voor om van rol te wisselen: van kind naar ouder. Op zolder staat een lege wieg. Ik heb er zelf nog in gelegen. De wieg wacht, net als de kleertjes die mijn moeder voor mij bewaarde.

Wat ik op mijn 22ste al wist, wordt op mijn 32ste opnieuw duidelijk: niemand houdt de score bij hoeveel leed of verdriet je ten deel valt. Door de heftigheid van wat ik meemaakte, had ik de neiging te denken dat dit verlies mij ter compensatie op een bepaalde manier zou behoeden voor andere grote tegenslagen. 

Maar ouderloosheid is geen ticket om onder kinderloosheid uit te komen. Het een zet het ander juist zwaarder aan. Soms vraag ik me af of mijn moeder met mij mee was gegaan naar de talloze ziekenhuisbezoeken. Of ze me had geholpen bij de eerste injectie, ik haar zou bellen na weer een mislukte poging. Ik beeld me graag in dat het zo zou zijn.

„Dubbele ontworteling”, noemt fertiliteitscounselor en psychotherapeut Marja Visser het gevoel waar ik de laatste jaren mee kamp. „Je ouders verliezen gaat diep, maar als het leven na jou mogelijk ook nog stopt dan is dat dubbelop verlies – en kun je te maken krijgen met een existentiële eenzaamheid.” 

Visser vindt het logisch dat het gemis van een nog ongeboren kind de verlieservaring van overleden ouders verdiept. „Als de dreiging groter wordt dat het niet zal gaan lukken om kinderen te krijgen, ga je des te meer voelen dat je alleen staat. En dat raakt aan de pijn van het verlies van je ouders.”

Kun je dan ook rouwen om iemand die er nog niet is? Het tot nu toe uitblijven van een zwangerschap maakt het gemis van twee ouders op een nieuwe manier voelbaar. Het vertrouwen in de komst van een kind wordt op de proef gesteld door wat ik heb meegemaakt. Ik ben bang dat het verlies zich herhaalt, het is immers al een keer gebeurd. Er is niets meer vóór mij, wat als er ook niets na mij zal zijn? Dan sta ik als één generatie op een eiland in de tijd.

Een zwerm spreeuwen

„Je hangt als het ware los in je leven”, zegt Visser. Om opnieuw te wortelen, zal ik op een nieuwe manier zin en betekenis aan het leven moeten geven. Maar hoe doe je dat? 

Ik leg de kwestie voor aan socioloog Bart van Heerikhuizen. Van Heerikhuizen houdt zich onder andere bezig met de vraag of er enig soelaas bestaat tegen het idee er ooit niet meer te zijn. Hij denkt van wel. „Ik weet mij opgenomen in een zwerm spreeuwen, die was er al voordat ik er was en die zal er ook zijn na mij.” 

Hij baseert zich op een studie van de Franse socioloog Émile Durkheim (1858-1917). Die zei: „Ooit was ik er niet, maar de mensheid was er wel. Ooit zal ik er niet meer zijn, maar de mensheid zal er zijn.” Van Heerikhuizen noemt het een troostrijk idee dat we allemaal schakels zijn in een lange keten van honderdduizenden jaren aan interdependenties: we zijn altijd verbonden met anderen, in ruimte en in tijd.

Stemmen in mijn geheugen

Of ik daar troost uit kan halen – ik weet het niet zo goed. Het plaatst mijn situatie wel in een groter perspectief – en daagt me uit om verder te kijken dan de muren van mijn eigen beleving.

Marja Visser heeft een meer praktische benadering van het vraagstuk waar ik mee worstel. „Als je je ouders verliest, is de vraag: wat is de betekenis van mijn leven? Als je geen kinderen kunt krijgen, dient dezelfde vraag zich aan.” Dubbelop dus, dat vraagt bewuste aandacht: de tijd nemen om erbij stil te staan. 

Mensen om me heen, maar ook artsen, zeggen vaak: kijk naar wat er wel is en ga door. Die neiging heb ik ook, temeer daar mijn ouders er op een bepaalde manier nog wel zijn: hun stemmen in mijn geheugen voorzien me soms nog steeds van raad. En misschien lukt het nooit om kinderen te krijgen, maar ik heb de man van mijn leven aan mijn zijde. Er is niemand met wie ik liever op dit eiland in de tijd zou willen staan. Een eiland zonder voor en na, maar des te meer nu. 

Visser raadt aan de tijd te nemen. „Kijken naar wat je wel hebt is belangrijk”, zegt ze, „maar als je niet eerst naar beneden durft te gaan, naar de bodem van wat je voelt, en in plaats daarvan probeert eroverheen te springen, dan kun je vervolgens niet goed opstaan.”

Dus net als bij het verlies van mijn ouders, vraagt ook dit nieuwe grote thema in mijn leven aandacht. „Wanneer je ten volle beleeft en voelt wat er niet is, zul je natuurlijkerwijs weer oog krijgen voor wat er wel is. Je ziet het bij jonge kinderen: die vallen en schrikken van de pijn. Als daar even gezonde aandacht voor is met een kus op de zere plek, dan gaat het kind vervolgens vanzelf weer spelen.” 

Een versie van dit artikel verscheen in NRC Handelsblad van 11 mei 2020.