Trouw

Zwanger na een jarenlang traject in het ziekenhuis: ‘Ineens moet je vertrouwen dat het goed komt’

Een zwangerschapsgids zonder de ‘hoera-toon’. Marieke Poelmann schreef ‘Wonderkind verwacht’ speciaal voor vrouwen die, net als zij, een vruchtbaarheidsbehandeling ondergingen.

Door Judith Harmsen
Fotografie Maartje Geels 
13 mei 2025

Wekenlang stond het gele emmertje met daarin de gebruikte spuiten en lege pillenstrip op de zolder. Terwijl de buik van schrijver en journalist Marieke Poelmann groeide, lag boven, uit het zicht, de herinnering aan het jarenlange medische traject dat aan de zwangerschap vooraf ging.

“Ik durfde pas naar de apotheek te gaan om het medisch afval in te leveren toen ik de levensvatbaarheidsgrens van 24 weken was gepasseerd. Ik was al eerder heel kort zwanger geweest. Toen bracht ik, heel voortvarend, één of twee dagen na de positieve test mijn afval weg. Een dag later kreeg ik een miskraam. Natuurlijk heeft dat niets met elkaar te maken, en toch kwam er een lading op te liggen. Het voelde alsof ik het lot zou tarten door naar de apotheek te gaan.”

Het is een voorbeeld van de complexe gevoelens die soms komen kijken bij een zwangerschap na een fertiliteitstraject, zegt Poelmann. Vanaf het moment dat op de echo een kloppend hartje te zien is, is de zwangerschap medisch gezien dan misschien als alle andere. “Maar emotioneel is dat echt een ander verhaal. Jarenlang sta je aan de ‘verkeerde kant’ van de statistieken en ineens moet je aannemen dat het goed komt. Dat is een enorme overgang.”

Poelmann schreef er een boek over, dat onlangs uitkwam. Wonderkind verwacht is een zwangerschapsgids zoals ze die zelf zo graag had gelezen toen ze na een fertiliteitstraject van vijf jaar uiteindelijk met behulp van ICSI, een behandeling vergelijkbaar met IVF, zwanger was van haar eerste kind.

Het boek bevat alle praktische informatie over het verloop van de zwangerschap die ook in andere gidsen te vinden is, maar heeft ook oog voor de specifieke uitdagingen waar de doelgroep mee te maken heeft. Hoe maak je bijvoorbeeld ruimte voor het verdriet over een eerdere miskraam, dat misschien naar boven komt tijdens de zwangerschap? In interviews delen experts en lotgenoten hun inzichten en ook de ervaringen van Poelmann zelf maken deel uit van de gids.

Wat miste je zelf toen je na vijf jaar dan toch zwanger was van je eerste kind?

“In de meeste boeken en op de meeste apps is de toon heel erg: ‘hoera, hoera, je bent zwanger’. Dat is ook logisch, maar ik miste een zekere gevoeligheid. Zo van: ‘goh, je hebt een positieve test, maar misschien voelt het nog wat vroeg voor felicitaties’.

“In de community van fertiliteitspatiënten gaat het vaak over wachtweken. Dat zijn de weken tussen de terugplaatsing van het embryo en het moment dat je mag testen. In mijn boek heb ik de weken tussen de positieve test en de eerste echo ‘de nieuwe wachtweken’ genoemd. Ik heb een extra laag toegevoegd en ik erken: het kan best zijn dat je misschien nog niet direct een gat in de lucht springt en ook nog met zorgen zit.”

Toen Poelmann aan het boek begon was ze zwanger van haar eerste kind. Nu, twee jaar later, ligt zoon Bern boven te slapen en is ze in verwachting van haar tweede. De angst dat er iets mis zal gaan is minder sterk dan tijdens haar eerste zwangerschap, zegt ze. Ze gaat niet meer naar iedere echo met het gevoel dat ze nu wel te horen zal krijgen dat het mis is. “Maar de angst is ook niet weg. Nog steeds zeg ik bijvoorbeeld: ‘als alles goed gaat, is het kindje er eind juni’.”

Die angst is een terugkerend thema in het boek. Hoe uit die zich?

“Ik vond het heel spannend om bijvoorbeeld kraamzorg te regelen, of dingen te kopen. Bij alles wat ik aanschafte dacht ik: straks belandt dit misschien allemaal ongebruikt op Marktplaats, die gedachte vond ik onverteerbaar. Ik ben helemaal niet bijgelovig, maar had ik steeds het idee: hoe meer we voor dit kindje kopen, hoe meer we het misschien wel wegjagen.

“Veel vrouwen die een fertiliteitstraject hebben doorlopen hebben dit soort gevoelens. Het heet ‘anticiperende rouw’, leerde ik van Catja Warmelink, met wie ik sprak voor het boek. Ze is psycholoog en docent op de verloskunde academie. Mentaal probeer je jezelf te wapenen tegen leed dat nog niet geleden is. Maar dat kan helemaal niet.

“Verloskundige en ervaringsdeskundige Marloes Vermeulen vertelt in het boek dat deze vrouwen geneigd zijn te denken: als ik me maar niet hecht aan dit kindje, dan doet het misschien minder pijn als het straks mis gaat. Maar eigenlijk heb je je vaak al gehecht nog voordat je zwanger bent. Zeker in zo’n traject. Je wil het zo graag. Dat kindje bestaat al in je hoofd en je hart vanaf het moment dat je het wenst.”

Je schrijft ook dat vrouwen die een fertiliteitstraject doorliepen tijdens de zwangerschap vaak niet praten over hun fysieke en mentale klachten. Hoe komt dat?

“Ja, dat is ook onderzocht door Catja Warmelink. Het komt doordat je sterk het idee hebt: ik moet zo blij zijn dat ik zwanger ben. ‘Al moet ik negen maanden op mijn rug liggen, als het kind er maar komt’, is een veelgehoorde uitspraak.

“Daar komt nog bij dat anderen in je omgeving ook vaak dingen zeggen als: ‘jij zult wel éxtra blij zijn’. Of niet eens meer vragen hoe het gaat, maar zeggen: ‘het gaat goed hè.’ Je hebt in je hoofd al het idee dat je niet mag klagen, omdat je blij moet zijn dat het is gelukt en dat gevoel wordt dan ook nog eens weerspiegeld in de reacties van anderen.

“Een derde reden is dat je in die tijd dat je in een traject zat als het goed is al veel medeleven hebt gehad uit je omgeving, waardoor je misschien denkt: ik heb mijn pity points wel verspeeld. Ik zal nu maar niet zeggen dat ik pijn heb, of verdriet, of dat ik angstig ben of heel erg misselijk.”

IVF kan in Nederland al ruim veertig jaar. Hoe kom het dat er nu pas een boek is voor zwangeren die een vruchtbaarheidsbehandeling ondergingen?

“Het is een relatief onzichtbare groep, die zich dus vaak niet uitspreekt. Mensen houden hun mond en daardoor realiseren zorgverleners zich ook vaak niet welke dingen in deze doelgroep spelen.

“In eerste instantie heb ik het boek natuurlijk geschreven voor vrouwen die zwanger zijn na een traject, maar in tweede instantie ook echt voor geboorteprofessionals. Voor hen is het belangrijk te weten dat deze groep überhaupt bestaat en dat die waarschijnlijk meer voor zichzelf houdt dan goed voor ze is.

“Mijn appel aan zorgverleners is: stel open vragen, vraag door en bied bijvoorbeeld een extra echo of een extra controle aan. Dat kan zoveel geruststelling geven. Ik zeg dit niet omdat we zo graag een aai over de bol willen, maar omdat extra stress tijdens de zwangerschap medische gevolgen kan hebben. Als je iets kunt doen om die stress weg te nemen dan is dat beter voor moeder én kind.”

Aan welk inzicht uit het boek heb je zelf het meest gehad?

“De interviews met lotgenoten boden me veel steun en herkenning. Maar ik heb ook veel gehad aan wat Math Pieters vertelde. Hij is klinisch embryoloog en heeft de begintijd van IVF meegemaakt, in de jaren tachtig en negentig.

“Ik vroeg hem wat hij aan vrouwen zou willen meegeven die nog veel last hebben van het traject dat ze doorliepen en nog niet helemaal op een zwangerschap durven vertrouwen. Hij zei: ‘wat wij doen is maar een heel klein stukje in het proces. We helpen je op weg, maar de rest doe je zelf. Je mag erop vertrouwen dat je lichaam dat kan’.

“Dat vond ik zo mooi omdat ik lang het gevoel heb gehouden dat er iets mis met me was. De primaire functie van mijn lichaam, namelijk de voortplanting, doet het niet. Ik had het idee dat ik gemankeerd was. Hij bracht de behandeling terug tot een klein schakeltje in het proces. Dat vond ik heel troostrijk.”

Het Parool

Hoe ga je na jaren van injecties, puncties en echo’s om met het beloofde land van bolle buiken en blije baby’s? ‘We zijn gewend geraakt aan slecht nieuws’

Marieke Poelmann (37) schreef het boek ‘Wonderkind verwacht‘ voor vrouwen die zwanger zijn na een fertiliteitstraject. ‘De gevoelens van angst, teleurstelling en onzekerheid verdwijnen niet gelijk na het zien van die positieve zwangerschapstest.’

Door Fidessa van Rietschoten
Fotografie Sil Moison 
17 april 2025

“Jij bent vast extra blij!” Een opmerking die vrouwen die zwanger zijn na een fertiliteitstraject maar al te bekend in de oren klinkt. En dat zijn er nogal wat. Wereldwijd heeft één op de zes stellen vruchtbaarheidsproblemen. In Nederland is één op de veertig kinderen geboren uit een ivf- of icsi-behandeling.

Dat er meer gevoelens achter ‘extra blij’ schuilen, kan journalist en schrijver Marieke Poelmann beamen. Ze is moeder van zoon Bern (bijna 2) en op dit moment zwanger van haar tweede kind. Vijf jaar duurde het totdat ze zwanger werd van haar eerste dankzij een icsi-traject. Vijf jaar vol ziekenhuisbezoeken, injecties, een punctie, terugplaatsingen en echo’s. En vooral wachten op dat ene moment: een positieve zwangerschapstest.

Poelmann: “Vanaf dat moment begeven vrouwen zich na een fertiliteitstraject op onontgonnen terrein: het beloofde land van bolle buiken en blije baby’s.” Alleen de blijdschap bij zichzelf toelaten, dat is een ander verhaal. Hoe ga je als vrouw om met die rugzak vol medisch afval en teleurstelling?

Waarom heb je dit boek geschreven?

“Er zijn veel boeken en apps over zwangerschap gemaakt die de ‘hoera, je bent zwanger!’-toon hebben. Ook als je als zwangere voor de eerste keer bij de verloskundigenpraktijk binnenloopt, hangt er een opgetogen sfeer. Maar als je na het doorlopen van een fertiliteitstraject eindelijk zwanger bent, dan kom je uit een onzekere periode. Je hebt een positieve zwangerschapstest, maar het voelde alsof je jarenlang tot een groep behoorde waar iets ‘mis’ mee was.”

“Die mentale stap naar ‘het gaat nu goed, ik word moeder’ is voor vrouwen na een fertiliteitstraject vaak moeilijk. Je bent gewend geraakt aan slecht nieuws en leeft van week tot week waarbij sommige dingen extra gevoelig zijn. Denk aan vroege felicitaties, de levensvatbaarheidsgrens van 24 weken of inkopen doen voor de babykamer. Maar ook een beladen term als een ‘pretecho’. Ik heb echo’s nooit als pret ervaren, het was – en is nog steeds – een spannend moment waarop ik denk: als we nu maar niet horen dat het misgaat.”

Na het doorlopen van een fertiliteitstraject, delen veel vrouwen onzekerheden in hun zwangerschap niet. Waarom is dat?

“Omdat zij het gevoel hebben dat ze blij moeten zijn. Een eis die ze stellen aan zichzelf na die zware periode, maar die ook wordt gevoed door de omgeving die vaak al overtuigd is van een goede afloop. Vrouwen denken: dit wilde ik het allerliefst, hier droomde ik al die tijd van, waarom ben ik nu niet gewoon blij?’ Vrouwen durven door dat interne conflict niet eerlijk te zijn en houden ook eventuele lichamelijke klachten tijdens de zwangerschap voor zich.”

“Ik sprak voor dit boek met psycholoog Catja Warmelink die onderzoek deed naar de overgang van verminderde vruchtbaarheid naar ouderschap. Een veelgehoorde reactie van vrouwen was: ‘Ik wil wel negen maanden lang op mijn rug liggen, als er maar een gezond kind komt.’ Vrouwen uit deze groep zijn gewend geraakt aan lijden, aan zelfopoffering, dat trek je door in een zwangerschap. Ik herken dit. Als mensen in mijn omgeving zeggen: ‘Gaat goed hè!’, dan antwoord ik maar dat het goed gaat met de baby. Ik heb mijn meelij-punten wel opgemaakt, denk ik dan. Toch is het juist heel belangrijk om je onzekerheden en klachten wel uit te spreken naar een arts of verloskundige, omdat er vaak wat aan gedaan kan worden.”

In het boek geef je het woord aan medische experts. Waarom en wat leerde je?

“Tijdens en na de zwangerschap van mijn zoon voelde het alsof ik nog steeds die fertiliteitspatiënt was met veel vragen. Hoe ga je om met de aanhoudende angst dat het misgaat? Hoe draag je het verdriet van eerdere miskramen, naast een kindje in je buik? Van Catja Warmelink leerde ik over ‘anticiperende rouw’, dat betekent dat je een soort voorschot neemt op leed dat er nog niet is. Je probeert je al voor te bereiden op een nieuwe teleurstelling, omdat je denkt dat mogelijk verlies dan minder pijn doet.”

“Anticiperende rouw moet serieus genomen worden, want het kan ervoor zorgen dat je minder binding voelt met je kindje. Miskraamdeskundige Miriam van Kreij geeft praktische handvatten in het boek om eerder verlies mee te nemen in een gezonde zwangerschap. Zij adviseert bijvoorbeeld om contact te maken met het kindje in je buik en te vertellen dat er kindjes voor hem of haar zijn geweest. Ook kan de zwangere tegen haar ongeboren kindje zeggen dat ze soms verdrietig is, maar dat het kindje heel welkom is.”

“Aan klinisch embryoloog Math Pieters en fertiliteitsarts Kirsten Thijssen stelde ik meer technische vragen. Zijn er verschillen tussen kinderen die natuurlijk zijn verwekt en kinderen die na een traject worden geboren? We omzeilen de evolutietheorie van Darwin (dieren en mensen ontwikkelen zich door natuurlijke selectie, waarbij de sterkste overleven en zich voortplanten, red.) en creëren leven in een lab. Ivf bestaat nu veertig jaar, dus er is al veel onderzoek gedaan naar ivf-kinderen. Vrijwel alle onderzoeken laten zien dat er nauwelijks verschil is, maar toch ben je op zoek naar die geruststelling.”

Uit cijfers van het CBS blijkt dat stellen steeds later proberen om kinderen te krijgen. Een stabiele relatie, huis en werk zijn voor de meeste mensen belangrijke voorwaarden, terwijl onderzoek uitwijst dat leeftijd een rol speelt in vruchtbaarheid. Hoe kijk jij hier tegenaan?’

“Ondanks dat wij op tijd zijn begonnen, heeft het uiteindelijk vijf jaar geduurd voordat ik zwanger was. Dus leeftijd biedt geen garantie. Ik vind het nog steeds moeilijk om aan te horen als mensen zeggen dat ze de komst van een kind precies willen uitkienen. Het idee dat alles maakbaar is, speelt een grote rol als het gaat om zwanger worden. Mensen denken: als ik eraan toe ben en als ik hard mijn best doe, lukt het. Net als met een carrière of sportprestaties. Die vlieger gaat hier dus niet op, en dat is een harde realiteit waar je op stuit als het niet lukt.”

“Tegelijkertijd neemt het aantal stellen met fertiliteitsproblemen toe: één op de veertig kinderen is geboren uit een ivf- of icsi-behandeling en dat aantal stijgt, dat betekent dat er in elke schoolklas wel één of twee kinderen zitten die uit een fertiliteitstraject geboren zijn. Naast leeftijd, wordt vruchtbaarheid volgens experts beïnvloed door onze levenswijze en leefomgeving. Denk aan bestrijdingsmiddelen en bepaalde schoonmaakmiddelen, maar ook de invloed van straling van onze mobiel en de warmte van een laptop. Er is nog veel onbekend, maar er wordt onderzoek naar gedaan.”

Er komt steeds meer aandacht voor mentale gezondheid van vrouwen na de bevalling. Hoe ervaren vrouwen na een fertiliteitstraject deze periode?

“Experts zien dat deze vrouwen jarenlang zo gefocust waren op zwanger proberen te worden, dat ze zich niet altijd goed hebben verdiept in het zwanger zijn, de bevalling en de kraamtijd. Dat kan een negatieve invloed hebben op hoe zij deze periodes ervaren. Ondanks dat het voor vrouwen moeilijk is om te geloven, probeer ik in mijn boek hen juist aan te moedigen om zich ook goed voor te bereiden op de tijd ná de zwangerschap.”

“Zeker in de kraamtijd schieten de emoties van vrouwen alle kanten op omdat er een enorme hormoonschommeling is. Daar kan de omgeving bij helpen, denk aan het uitkiezen van een verloskundigenpraktijk die ervaring heeft met het begeleiden van vrouwen die zwanger zijn via een fertiliteitstraject. Ook kan het voorkomen dat in de kraamtijd het verwerken van het fertiliteitstraject pas begint. Een tijd die als traumatisch kan worden ervaren: je lichaam is vaak jarenlang regelmatig binnengedrongen met inwendige echo’s, puncties en injecties. Die herinneringen kunnen tijdens een bevalling of in de kraamtijd bovenkomen.”

In het boek staat dat je je zoontje droeg met een voorzichtig hart. Hoe voel je je nu bij deze tweede zwangerschap?

“Natuurlijk blij en dankbaar, maar met een gevoel van voorzichtigheid, zeker in het eerste trimester. Minder dan bij de eerste zwangerschap, maar het is zeker niet weg. Echo’s blijven voor mij een heel spannend moment. Ik dacht niet: mijn lichaam kent dit, dus ik kan het en ik vertrouw volledig op mijn lijf. Sinds week acht heb ik last van hevige bekkenpijn en depressieve episodes, dus ik betrap mezelf vaak op die spagaat: dit wilde ik het allerliefste, waarom voel ik me nu dan niet gelukkig? Gelukkig kan ik het kindje los zien van deze zware zwangerschap. Ik voel een sterke band en zeg zo vaak mogelijk: ‘ik ben heel blij dat jij er bent en rondtrappelt in mijn buik.’”

Marieke Poelmann: Wonderkind verwacht – Van medisch traject naar zwangerschap vol vertrouwen, Uitgeverij Prometheus, €24,99.

Bio Marieke Poelmann

Marieke Poelmann (1988) is schrijver en journalist. Ze schreef eerder Een eiland in de tijd (2022) over de impact van ongewenste kinderloosheid, en Alles om jullie heen is er nog (2015) over het verlies van haar ouders. Ze schrijft columns voor Ouders van Nu en publiceerde ook het kinderboek Ava en het gesponnen poezenweb (2020).

Categorieën
Uitgelicht Uitgelicht Uitgelicht Uitgelicht

De Volkskrant

NOOIT MEER DEZELFDE

De dood van haar ouders sloeg een gat in het leven van Marieke Poelmann. Sinds ze moeder is, voelen zij weer heel dichtbij

In de serie ‘Nooit meer dezelfde’ interviewt Coen Verbraak mensen die een ingrijpende gebeurtenis hebben meegemaakt.

Door Coen Verbraak
Fotografie Maarten Delobel 
12 juli 2023

Na de plotselinge dood van haar ouders realiseerde Marieke Poelmann zich dat ze geen generatie meer vóór haar had. Toen zwanger worden moeilijk bleek, dacht ze: wat zou het betekenen als er ook geen generatie meer na mij komt? ‘Dan zou de lijn abrupt ophouden.’

Op 12 mei 2010 was Marieke Poelmann (35) onderweg naar huis toen ze gebeld werd door haar broer. Er was een vliegtuig neergestort bij de luchthaven van Tripoli, had hij net op het nieuws gehoord. Zijn boodschap was ronduit onheilspellend: ‘Marieke, ik denk dat papa en mama in dat toestel zaten.’ Hun ouders zouden net die dag via Tripoli terugkeren van een reis naar Zuid-Afrika. Later die dag bleek dat ze inderdaad omgekomen waren, samen met 101 anderen. Op een later teruggevonden camera werd nog een foto gevonden van de zonsopgang boven Libië, die haar moeder een paar minuten voor de crash moet hebben gemaakt. ‘Dat betekent dus dat ze wakker was toen het vliegtuig verongelukte.’

De dood van haar ouders sloeg een immens gat in haar leven. ‘Je bent in één klap niemands kind meer. Je staat er alleen voor. Bij je eerste rijles, als je gaat afstuderen of als je gaat trouwen… de twee mensen die het meest trots op je zouden zijn, zijn er niet meer bij.’

De afgelopen vijf jaar was ze intensief bezig om zwanger te worden. ‘Ik verlangde steeds meer naar een kind. Want ik realiseerde me dat ik geen generatie meer vóór mij heb. Wat zou het betekenen als er ook geen generatie meer na mij komt? Dan zou de lijn abrupt ophouden. Terwijl ik graag wilde doorgeven wat mijn ouders mij hebben meegegeven.’ Het werd een uitermate moeizaam traject, waarbij de ene hormoonbehandeling de andere opvolgde. Zonder succes. Totdat ze vorig jaar toch zwanger raakte. En nu is er Bern, sinds 29 mei. Haar zoon. ‘Dit is ’m’, zegt ze stralend, terwijl ze het slapende ventje op haar arm wiegt. Hoe klein hij ook nog is, hij heeft haar bestaan nu al grondig veranderd. ‘Ik merk dat er dingen op hun plaats vallen. Ik heb het gevoel dat er met de komst van Bern een brug geslagen is over de leegte, over het gat dat hun dood heeft achtergelaten.’

Ben je nu ook weer meer met je ouders bezig?

‘De eerste weken zeker. De ouders van mijn man kwamen natuurlijk kijken. Ik zag de trots bij hen en kon helemaal uittekenen hoe trots mijn ouders geweest zouden zijn. Maar ja, ze waren er dus niet. Dat vond ik moeilijk.’

Ze wist van tevoren dat het een lange weg zou worden om in verwachting te raken. ‘Ik weet al sinds mijn twintigste dat ik een hormoonafwijking heb, PCOS, waardoor er bij mij meestal geen eisprong plaatsvindt. Mijn moeder was destijds helemaal in tranen toen ze dat hoorde. Ze wilde zo graag oma worden. Toen ik terugkwam van de gynaecoloog vond ik haar op zolder, tussen de babyspullen. Overstuur naast de familiewieg. Ik was er in die tijd nog niet zo mee bezig, maar zij vond het echt verschrikkelijk. Ze wilde in elk geval graag dat ik de familiewieg over zou nemen. Ik moest er toen nog niet aan denken. Nu ben ik heel blij dat mijn moeder ’m bewaard heeft.’

Een paar jaar na de dood van haar ouders trouwde ze en verhuisde ze naar de kust. Van een vurige kinderwens was toen nog niet echt sprake. Totdat ze een miskraam kreeg. En daarna weer een. ‘Ik was inmiddels rond de dertig en dacht: misschien is het toch raadzaam om een vruchtbaarheidstraject in te gaan. Toen ontstond die kinderwens alsnog.’

Daarop volgde een lange rondgang langs ziekenhuizen en fertiliteitsklinieken. Geen enkele methode bood soelaas. Uiteindelijk restte er nog maar één mogelijkheid: ICSI. ‘Daarbij kweken ze met behulp van medicijnen heel veel eitjes in je lichaam. Vervolgens worden in het laboratorium de sterkste zaadcellen in de eitjes geïnjecteerd. Na de bevruchting worden de embryo’s met voldoende celdeling ingevroren en vervolgens een voor een teruggeplaatst.’

‘Na twee terugplaatsingen zaten mijn man en ik er enorm doorheen. Onvruchtbaarheid is zo’n dorre akker. Ook in sociaal opzicht. Je gaat jarenlang gelijk op met de mensen om je heen. En opeens neemt iedereen de afslag richting gezinnetje. Al je vrienden krijgen kinderen. Daar konden wij niet in mee. Je merkt dat andere mensen dingen voor je gaan invullen: ‘We wilden afspreken bij een kinderplek, dus we hebben je maar niet meegevraagd.’ Zo naar en ongemakkelijk. Ik snapte wat ze bedoelden, maar het maakte me extra verdrietig.’

Ook omdat je niet voldoet aan je eigen verwachtingen?

‘Nee, nog veel erger: er is iets stúk aan mij. Dat is een pijnlijke gedachte. Er zit veel schaamte rondom onvruchtbaarheid. Je lichaam voldoet niet aan zijn kerntaak: zichzelf voortplanten. Dat grijpt diep in op je zelfbeeld.’

Wat had dat voor effect op je?

‘Ik voelde me eenzaam. Er ontstond een steeds grotere afstand tussen mij en de anderen. Het gevoel dat je achterblijft, dat de rest van je leven in het teken zal staan van compensatie van wat er niét is. Van dat grote gat in je leven.’

Terwijl je al zo’n gat kende.

‘Daar leek het ook verdacht veel op. Toen mijn ouders overleden, studeerde ik nog. In die tijd miste ik ook de aansluiting met anderen. Ik ging weleens mee uit. Dan stond ik te midden van al die vrolijke mensen te denken: ‘goh, wat hééft iedereen het hier toch naar zijn zin’. Ik kon er totaal geen deel van uitmaken.’

Wilde je een kind, of toch vooral familie?

Allebei. Ik wilde graag een kindje van ons samen. Niet als poging tot opvulling. Dat is onmogelijk. Ik denk dat we al deze stappen ook hadden gezet als mijn ouders nog geleefd hadden. Alleen waren zij er dan geweest om mij te steunen.’

Zijn naam stond tien jaar geleden al vast. ‘Ik vroeg aan mijn man: hoe zouden we onze zoon noemen? ‘Bern’, zei hij direct. Hij heeft veel met Zwitserland. En het betekent ‘beer’, een lieve en krachtige naam. Een maand voor de terugplaatsing stond ik voor het slapengaan op ons terras. Recht boven zee zag ik kraakhelder de Grote Beer. En ik dacht: bij de volgende terugplaatsing gaat het lukken. Dat wordt Bern, onze Grote Beer. Ik zag ’m in de sterren.’

Ze is tijdens haar zwangerschap vaak bang geweest dat het alsnog mis zou gaan. ‘Je raakt zo gewend aan slecht nieuws, aan de gedachte dat je per definitie aan de verkeerde kant van de statistieken staat. Voor elke echo was ik nerveus: nu gaan we vast horen dat hij dood is. Die angst is heel lang gebleven. Terwijl hij het elke keer heel goed bleek te doen.’

Was je ook nog bang dat het hebben van een kind uiteindelijk een grote teleurstelling zou kunnen zijn?

‘Dat zijn natuurlijk bijna verboden gedachten: straks vind ik het verschrikkelijk. Maar vanaf de eerste seconde hield ik van hem. Ik wist direct: ik ben er helemaal voor jou. Ik ben vanaf nu jouw allerveiligste plek op de wereld.’

Categorieën
Media Media Media Media Media Media Media Media Media Media Media Media

Over Leven

Marieke Poelmann was 22 jaar toen haar ouders omkwamen bij een vliegramp. Ze schreef het boek ‘Alles om jullie heen is er nog’, dat ze opdroeg aan de toekomstige kleinkinderen van haar ouders. Maar hun komst blijft misschien uit. Haar dertiger jaren staan in het teken van haar ongewenste kinderloosheid. Hoe geef je betekenis aan het leven als er geen voor én geen na is? Coen Verbraak gaat in gesprek met Marieke over deze en andere grote levensvragen.

Bekijk hier de uitzending.

Categorieën
Actueel

MISCHA!

Ze vindt woorden voor verdriet waar eigenlijk geen woorden voor zijn. We spraken over accepteren wat was en wat niet meer terugkomt. Continu je grenzen verleggen van hoe ver je wilt gaan om te krijgen waar je van droomt. En: de kunst van het jezelf een weg vooruit schrijven.

Luister hier de uitzending terug

Het Parool

Nu ook in de boekhandel

Een eiland in de tijd

Zwanger worden gaat niet altijd gemakkelijk. In het autobiografische Een eiland in de tijd (Prometheus) vertelt Marieke Poelmann over de weg die zij aflegt om in verwachting te raken. Die is lang en moeizaam vanwege PCOS, een hormonale afwijking waarbij de eisprong vaak uitblijft. Dat haar ouders omkwamen bij de vliegramp in Tripoli in 2010, maakt het verlangen naar een kind nog groter.

Dit artikel verscheen in Het Parool van 21 mei 2022.

De Telegraaf

Zonder kinderen, zonder ouders

De ouders van schrijfster Marieke Poelmann (34) zaten aan boord van het vliegtuig dat twaalf jaar geleden neerstortte in Tripoli. Over die heftige gebeurtenis schreef ze al eerder een boek. Onlangs verscheen de opvolger Een eiland in de tijd, over het heftige fertiliteitstraject dat zij en haar man doorlopen. Door de dood van haar ouders krijgt haar onvervulde kinderwens nog maar lading.

Door: Sabine Leenhouts

Wat wil je met het schrijven van dit boek bereiken? 

“Ik hoop vrouwen aan te spreken die hetzelfde doormaken als ik en aan de reacties die ik terugkrijg, is te zien dat dat lukt. Vrouwen voelen zich iets minder eenzaam en meer gehoord. Een tweede reden om het te schrijven was om de omgeving van deze vrouwen en ook die van mezelf, duidelijk te maken wat een dergelijk vruchtbaarheidstraject inhoudt. Ik wilde woorden geven aan iets wat ik meemaak en waar anderen niet altijd woorden voor hebben. Ook is onvruchtbaarheid moeilijk te begrijpen als het jou niet persoonlijk overkomt. Ik hoop iets meer begrip te kweken zodat men wat invoelender of wat tactischer reageert. Ik krijg namelijk vaak de reactie dat vrouwen zich niet begrepen voelen. En daarbij komt dat bijna iedereen die probeert zwanger te worden zich ook begeeft tussen stellen bij wie het wél lukt. Dus ik hoopte te kunnen laten zien hoe het is om een van die zes stellen te zijn bij wie zwanger worden niet vanzelfsprekend is.”

Hoe vond je man het dat je alles wat jullie samen meemaken opschreef?

“Hij heeft meegelezen en meegedacht met het verhaal. Dat neemt niet weg dat het voor hem ook heftig is dat ons verhaal er nu voor iedereen is. Ook dat het er nu nog vaker over gaat dan voorheen. Daarbij zijn we ook nog niet gestopt met proberen een kind te krijgen. In het boek lees je in het laatste hoofdstuk dat er zes embryo’s zijn ingevroren. Ik heb net een terugplaatsing gehad die niet gelukt is. Dus wij zitten er nog middenin en dat is niet altijd makkelijk. Maar ik word zo geraakt door alle mensen die ons schrijven. Ook oudere mensen die aangeven dat ze op latere leeftijd dan ook nog kleinkinderen missen omdat ze zelf geen kinderen hebben. Verdrietig, maar wel iets waar we nu ook rekening mee kunnen houden.”

Hebben jullie ook bedacht hoe lang je hier mee door zou willen gaan?

“We hebben ons nu voorgenomen dat we na deze zes embryo’s stoppen. Maar ik wil mezelf niet vastpinnen op mijn voornemens. Want gevoel is belangrijk en ik wil daar graag naar luisteren. Misschien ben ik er na die zesde terugplaatsing nog wél aan toe. Ik zie het dan wel.”

Waar komt de schaamte rondom vruchtbaarheidsproblematiek vandaan?

“Het betreft natuurlijk het meest privé gedeelte van je lichaam. Je seksleven, je reproductieve organen, noem maar op. En daarnaast hoor je er niet helemaal bij als je jezelf niet voort kunt planten. En dat voel ik zelf ook wel zo. Ik was er in het begin ook niet zo open over. Ik hoopte gewoon snel zwanger te zijn en dan hoefden we het nergens meer over te hebben. 

Jouw behoefte om de meest persoonlijke zaken te delen, waar komt dat vandaan?

“Ik schreef al eerder over het verlies van mijn ouders en hoe het is om op tweeëntwintigjarige leeftijd wees te worden. Ik kreeg daarop zo ontzettend veel mooie reacties die me hielpen, waardoor ik ook nu weer koos om op te schrijven wat me bezighoudt. Als je alles voor jezelf houdt dan wordt het zo eenzaam, de kuil van verdriet en duisternis lijkt dan dieper te worden. Als je het naar buiten brengt, als het ware in het licht houdt, dan voelt het ook lichter en minder zwaar.”

Je zegt dat alles een nieuwe lading kreeg doordat je ouders overleden. Hoe bedoel je dat?

“Er is iets zo ongelofelijk misgegaan in mijn leven door het plotselinge verlies van mijn ouders, dat het soms moeilijk is om vertrouwen te blijven houden op een goede afloop. Daarbij is de leegte ook dubbelop. Ik kan niet terugvallen op mijn ouders en mis het anker aan die kant. Maar ook voor de toekomst zit er nu een leegte. Ik stel mezelf vragen als ‘kan ik dingen die ik zelf van mijn ouders leerde, doorgeven aan mijn eigen kinderen? Ga ik dingen van mijn ouders terugzien in mijn eigen kinderen? Krijg ik daardoor iets van mijn vader en moeder terug of gaat het nooit lukken en raak ik ze daar dan ook nog in kwijt?’ Vraagstukken die het wel beladen maken.”

Is dit alles opschrijven ergens nog therapeutisch voor je?

“Nee hoor. Ik denk dat het goed is om er over te schrijven maar het is voor mij niet als therapie. Daarbij zitten wij hier niet thuis alleen maar verdrietig te zijn. Mijn man en ik hebben een verbond met elkaar dat we nooit eerder hebben ervaren en we kijken uit naar onze toekomst samen. Ook zonder kind. Ik denk eigenlijk dat je altijd een keuze hebt. Of iets haalt je onderuit of je buigt dat wat er misgaat om naar iets wat wel goed voor je werkt. Een gezin is misschien ook niet zaligmakend. Misschien ondervinden we nieuwe vrijheden en gaan we een jaar over de wereld zwerven. Het was niet zo dat het leven stopte toen ik mijn ouders verloor, maar het stopt ook niet als er geen gezin komt. Die wetenschap geeft mij kracht.”

Dit interview verscheen in De Telegraaf van 13 april.

NRC Handelsblad

Ook verschenen

Marieke Poelmann: Een eiland in de tijd

Op 8 mei 2020 verscheen in NRC Handelsblad het essay Ouderloos en geen kinderen van Marieke Poelmann over hoe zij tien jaar nadat haar ouders verongelukten bij een vliegtuigongeluk, nu zelf tevergeefs moeder probeert te worden. Het nu verschenen Een eiland in de tijd is een uitwerking van dat stuk met de nadruk op het fertiliteitsprobleem van Poelmann en haar man Joost. Het zal vooral voor vrouwen die in zo’n zelfde zwangerschapstraject zitten of hebben gezeten zeer herkenbaar zijn. Het goed geschreven verhaal leest als een bekentenis des levens die enerzijds bestaat uit ziekenhuizen, dokters, echo’s, pillen en spuiten maar ook gaat over het dagelijkse leven ernaast dat bestaat uit werk, vriendschappen en familieverhoudingen. Dat die alle drie op scherp komen te staan, ligt zowel aan de overgevoeligheid door hormoonbehandeling van Poelmann als aan oud zeer, zo lijkt het; met haar oudste broer heeft ze nauwelijks contact (‘Ongezonde structuren en een verschillende kijk op de werkelijkheid’), in de straat en zelfs bij goede vrienden missen ze de aansluiting. Maar vooral het feit dat haar eerste uitgever (haar eerste boek kwam uit bij de Bezige Bij) haar per mail liet weten dat zij haar contract voor een roman verbreken, loopt als een boze, rode draad door het boek. Hoogtepunten zijn de betekenisvolle zinnen die Poelmann, geïnspireerd door het beeldschone Brief aan een nooit geboren kind (1975) van de Italiaanse schrijfster Oriana Fallaci, schrijft aan hun eigen nooit geboren kind: ‘Ik wil je iets vragen. Zonder te weten of mijn woorden je zullen bereiken. Waarom heb je je bedacht?’ Troostrijk egodocument. 

Deze bespreking verscheen in NRC Handelsblad van 8 april 2022

Categorieën
Uitgelicht

Op1

Al vier jaar probeert schrijver Marieke Poelmann een kind te krijgen, tevergeefs. De onvervulde kinderwens heeft een extra lading, doordat haar ouders in 2010 omkwamen bij de vliegramp in Tripoli. In haar boek ‘Een eiland in de tijd’ zoekt ze naar antwoorden op de vragen: wie ben ik zonder ouders, zonder kinderen? 

Pakketje
Al vier jaar lang probeert Marieke Poelmann kinderen te krijgen, tot noch toe zonder succes. Iets wat haar veel pijn doet, zeker omdat ze haar ouders op gruwelijke wijze verloor bij een vliegramp. “Er staat een wieg op zolder. Die heb ik toen ik nog veel te jong was van mijn moeder gekregen. In de wieg ligt al jaren een pakketje dat ik heb gekregen vlak nadat mijn ouders zijn overleden. Het pakje kreeg ik van iemand die mijn moeder goed kende. Ze vertelde me dat ze het pakketje van mijn moeder had gekregen toen ze zelf een kindje kreeg en het nu aan mij wilde geven, zodat wanneer ik een kindje krijg, ik iets heb dat mijn moeder heeft uitgezocht.”

Fertiliteitstraject
Inmiddels zit Marieke al jaren in een fertiliteitstraject. Een traject dat een zware aanslag is op haar dagelijks leven. “Een fertiliteitstraject grijpt in je agenda, je geest, je lichaam en je relatie. Het voelt alsof ik de sleutel van mijn lichaam aan het ziekenhuis geef.” Het zorgt er volgens Marieke voor dat ze het gevoel heeft er niet altijd bij te horen. “Ik snap dat het voor een buitenstaander niet zomaar iets is om over te beginnen. Er is echt een afstand. Je bent vanuit je studie en werk gewend dat het leven gelijkloopt met dat van je vrienden en je buren. Dat is dubbel pijnlijk: je hebt én geen gezin en je hoort er niet bij.”

Kijk hier het hele gesprek terug.

Humberto

Zeven jaar geleden sprak Humberto in RTL Late Night met Marieke Poelmann. Ze was te gast om te praten over het boek dat ze schreef over het verlies van haar ouders, die omkwamen bij de vliegramp in Tripoli. Humberto zei dat ze weer aan tafel moest komen als er een nieuw boek zou zijn.

Nu is dat boek er: ‘Een eiland in de tijd’, waarin Marieke beschrijft hoe ze al vier jaar lang probeert om een kind te krijgen. Tot nu toe tevergeefs. Een rauw en emotioneel verhaal, waarin het verhaal over haar ouders ook een onmiskenbare rol speelt.

Luister hier de uitzending terug.

&C Magazine

Vijf tot tien procent van de vrouwen leeft ermee: de hormoonaandoening PCOS. Zo ook Marieke Poelmann. In Een eiland in de tijd deelt ze haar verhaal. Want naast de impact van hormonen en miskramen heeft ze ook moeten leren leven met de eenzaamheid die gepaard gaat met ongewenste kinderloosheid.

Dit artikel verscheen in &C Magazine van 15 maart 2022

Categorieën
Actueel Actueel Actueel Actueel Actueel Actueel Actueel Actueel Actueel Actueel Actueel

Mezza

Geen ouders, geen kinderen

Haar ouders kwamen om bij de vliegramp in Tripoli en de kans is groot dat ze nooit moeder zal worden. MARIEKE POELMANN (34) zoekt in Een eiland in de tijd naar de betekenis van het leven zonder ouders, zonder kinderen.Het ergst denkbare is al eerder gebeurd, waarom zou dit wel goedkomen?’

Er staat een lege wieg op zolder. Veilig verborgen achter een houten schot dat ik af en toe een stukje opzijschuif. Ik kijk voorzichtig, beschaamd. Als je iets te graag wil, krijg je het niet. En als je iets niet wil, belandt het op zolder.
‘Weet je zeker dat je ’m niet wilt hebben?’ vroeg mijn moeder. Ze keek me indringend aan. Mijn ouders gingen verhuizen. Weg uit het huis waar ik opgroeide, op naar het huis waar ze oud hadden moeten worden. Ik was negentien en stond op het punt voor een jaar naar Parijs te vertrekken. 

‘Jullie hebben er alle drie in gelegen,’ zei ze veelbetekenend. Ik knikte en wierp een blik op het gevlochten bamboe, de witte stof met kleine blauwe bloemetjes. Het idee van een baby was nog te ver weg om iets bij de wieg te voelen, anders dan een lichte afkeur voor de jarentachtig-esthetiek.
‘Ik weet het niet,’ zei ik naar waarheid. ‘Kun je ’m niet op Marktplaats zetten?’ 
Ze deed het niet. Het voelt als een dooddoener om te zeggen dat ik haar daar dankbaar voor ben. Ik had gelukkig geen idee dat ik een paar jaar later mijn beide ouders zou moeten begraven. 

In Parijs kwam ik erachter dat kinderen krijgen niet vanzelf zou gaan. In een statig pand in de wijk Belleville nam ik voor het eerst plaats in de stijgbeugels van een gynaecoloog. Achter een Chesterfield-sofa en een notenhouten bureau stond De Stoel. Ik knipperde kort met mijn ogen. Het voelde misplaatst, luguber bijna. Als een martelwerktuig in een dure woonkamer. 
‘Asseyez-vous,’ zei docteur. Ik nam plaats op een normale stoel aan de andere kant van zijn bureau. Met mijn vwo-Frans en vier maanden Parijs deed ik mijn best om de krampen te beschrijven. 
‘En hoe is uw menstruatie?’ 

Ik haalde mijn schouders op en vertelde dat ik al een halfjaar niet meer ongesteld was geweest. Daarvoor was ik zes jaar lang aan de pil. Hij krabbelde iets op een notitieblok en stond op. Met een joviaal armgebaar nodigde hij me uit in De Stoel. Vertwijfeld keek ik om me heen. Moest ik hier mijn broek laten zakken?
Docteur keek me begripvol aan en leidde me naar een ouderwets kamerscherm van geplooide zijde waarachter ik me om kon kleden. Het had iets potsierlijks, je uitkleden achter een scherm om vervolgens in je blote flamoes door de spreekkamer te stiefelen.

Docteur dimde het licht. Eenmaal in De Stoel keek ik toe hoe hij een flubberend condoom om een dildovormig apparaat schoof. 
Vous avez des cystes, dans les ovaires.’ 
Docteur wees naar het scherm waarop ik voor het eerst een rondleiding kreeg door mijn eigen reproductieve organen. Op links passeren we nu de eierstokken, dus houd uw camera’s gereed. 
Ik keek naar een constellatie van doorzichtige bollen, de drie grootste namen de vorm van Mickey Mouse aan; een grote cirkel met twee net iets kleinere erboven. Docteur zoomde weer uit, er verschenen nog een stuk of vijf rondjes in beeld. 
‘C’est grave?’ vroeg ik licht gealarmeerd. Of het ernstig was. 
‘Pas forcement’ antwoordde Docteur. Niet per se. 
‘U kunt zich weer aankleden,’ sloot hij de tour af. 
Als souvenir kreeg ik een afdruk van Mickey Mouse mee naar huis. De rekening moest ik ter plaatse voldoen, een fooi voor de gids leek me niet nodig. 

De vele, vergrote eitjes in mijn eierstokken bleken op PCOS te duiden: polycysteus-ovariumsyndroom. Bij vrouwen met PCOS groeien er meerdere eiblaasjes in de eierstokken waardoor er vaak geen eisprong plaatsvindt. Voor een eisprong is namelijk één ‘winnaar’ nodig; een eiblaasje dat tot grootste uitgroeit, en bij PCOS is de concurrentie moordend. Letterlijk; het draait je kansen om via de natuurlijke weg een kindje te krijgen grotendeels de nek om. Geen eisprong betekent geen mogelijkheid tot bevruchting. Op twintigjarige leeftijd nam ik het bericht van de Franse arts ter kennisgeving aan. Ik bezocht een Nederlandse gynaecoloog voor een second opinion en kreeg dezelfde diagnose. Mijn ouders reageerden ieder op hun eigen manier op het nieuws. Mijn vader viel stil, mijn moeder compenseerde dat door talloze vragen op mij af te vuren. Even later vond ik haar tussen mijn oude babyspullen, in tranen. Ik troostte haar, maar voelde er zelf weinig bij. Ik had nog geen actieve kinderwens en was ervan overtuigd dat er tegen die tijd wel een oplossing zou zijn.

Dat klopte, er bleek een arsenaal aan medicatie beschikbaar om een eisprong op te wekken. Zwanger worden en blijven, bleek een ander verhaal. Eenmaal gelukkig getrouwd en dertig jaar oud, was er ruimte voor een kind in mijn leven. Na bijna een jaar proberen om op natuurlijke wijze in verwachting te raken, kreeg ik een vroege miskraam. Mijn Amsterdamse gynaecoloog geloofde niet dat ik daadwerkelijk zwanger was geweest, maar stemde desondanks in met het starten van een vruchtbaarheidsbehandeling.
Bij de eerste ronde hormoonpillen voelde het alsof ik eindelijk een eerlijke kans kreeg. Ik was hoopvol, ik had gelezen dat het gebruik van Clomid bij 75 procent van de vrouwen binnen drie maanden tot een zwangerschap leidde. Elke maand bouwde de hoop zich in mij op, om steeds weer te worden afgebroken, synchroon aan het slijmvlies in mijn buik.

Pillen werden spuiten, maanden werden jaren. De pogingen tot bevruchting verplaatsten zich van onze slaapkamer naar verschillende ziekenhuizen om uiteindelijk in het laboratorium te eindigen. Ergens diep in het UMC staan nu mijn laatste beetjes hoop in de ijskast. Een ICSI-behandeling is onze laatste kans op een kind, in de hoop op een dag te kunnen zeggen: je bent verwekt in een laboratorium ver van je vader en moeder, maar geschapen door de wetenschap, in de wetenschap dat je meer dan gewenst bent.  
Soms spreek ik in stilte een ooievaar toe. Ik geef ons adres en kijk toe hoe hij de andere kant op vliegt. Met elke mislukte cyclus, miskraam en negatieve zwangerschapstest neem ik afscheid van een beeld van een kind dat in mijn hoofd en hart al werkelijkheid is. Dat gevoel van verlies lijkt gek genoeg op de rouw om twee ouders die ik daadwerkelijk heb gehad. 

Mijn vader en moeder kwamen niet meer thuis na een vakantie in Zuid-Afrika. Hun vliegtuig stortte op 12 mei 2010 neer in Tripoli, Libië. Door een fout van de piloot, beperkt zicht en een mislukte doorstart, eindigden 103 levens in het woestijnzand naast de landingsbaan. Ik was 22, maar voelde me vier en veertig jaar tegelijkertijd. Nog steeds mis ik de humor en scherpte van mijn vader, zijn grote warme hand om die van mij. Nog altijd kan ik mijn moeders’ pianospel horen, haar vertrouwde geur van dagcrème, parfum en thuis oproepen. Ik mis de plek waar ik altijd naartoe terug mocht keren.

Geen ouders en geen kinderen voelt op slechte momenten alsof ik zweef tussen verleden en verlangen. Beide zijn niet tastbaar genoeg om me aan vast te houden, dus hang ik in het luchtledige. Ik voel me een stuk land dat aan alle kanten afbrokkelt, stuurloos dobberend op open zee. Een eiland in de tijd. Omringd door niets dan water, blijf ik zoeken naar vaste grond om mijn heden en verleden met elkaar te verbinden. De zichtlijn is beperkt en de horizon verschuift. Ik weet niet wat erachter ligt. Ik kijk op dit moment niet verder vooruit dan de volgende cyclus, het komende jaar. 

Ruim vier jaar bevinden mijn man en ik ons nu in de wachtkamer van nieuw leven. Mijn vertrouwen in een goede afloop is door het verlies van mijn ouders beschadigd. Het ergst denkbare is al eens eerder gebeurd, waarom zou dit wel goedkomen? De onzekerheid van het wachten brengt me aan het wankelen; het leven overkomt ons niet meer, en bijna alles staat in het teken van het reiken naar iets dat zich overduidelijk niet laat dwingen. Van loslaten is geen sprake, nog niet althans. Als ik nu opgeef, ben ik bang dat we over tien jaar spijt krijgen. Er zijn immers nog medische mogelijkheden. Toch verlangen we inmiddels bijna meer naar een definitief antwoord dan naar een kind, een duidelijke richting in plaats van stilstand. 

Een fertiliteitstraject beheerst je agenda, je lichaam, je geest en je relaties. Het voelt alsof we de boot missen, terwijl we als eerste aan de kade stonden met een kaartje. Onze vrienden en kennissen gaan een voor een aan boord en verdwijnen soms uit het zicht. Waar je vroeger vanaf school of studie jarenlang samen opliep, lopen de levens nu uiteen. Een gezinsleven is intensief en kinderen vragen de volle aandacht. We begrijpen het, maar missen de aansluiting die we ooit hadden, het gevoel onderdeel uit te maken van een groter geheel, een voorwaartse beweging.  

Toch is er ook veel wel. Ons leven samen, onze liefde voor elkaar. We staan samen op dit eiland en vullen het met alles wat ons gelukkig maakt. We reizen, zoeken de natuur op, zwemmen ’s ochtends in de zee. We dansen met dichte ogen, overladen onze katten met liefde, houden ons vast aan elkaar. Er is ruimte voor onze dromen en verlangens, anders dan die van een klein jongetje of meisje met zijn blik en mijn haar.
Ik schrijf, en daarmee zet ik de werkelijkheid om in een weg vooruit. Door boeken te schrijven, breng ik iets voort dat groter is dan mijzelf. Ooit kreeg ik de opmerking dat het vreemd is dat ik ook kinderboeken schrijf, terwijl ik zelf geen kinderen heb. Het zette me aan het denken. Het schrijven van mijn eerste kinderboek bracht me juist terug naar mezelf, naar het kind dat troost haalt uit de vriendschap met een kat, het kind dat het gelukkigst is als ze verhalen mag delen.

Met het boek dat ik nu heb geschreven, Een eiland in de tijd, hoop ik invoelbaar te maken dat de weg naar het stichten van een gezin niet vanzelfsprekend is. Ik hoop dat vrouwen in vergelijkbare situaties zich gesteund en gezien voelen. Daarom draag ik het boek op hen, aan alle vrouwen die denken dat ze het gewicht van een lege buik alleen moeten dragen. Je bent niet alleen, velen zoals ik staan naast je. 

Dit artikel verscheen in Mezza magazine van zaterdag 12 en zondag 13 maart 2022.