Korte serie over hoe jongeren omgaan met rouw. Vandaag deel twee: Ingrid Burggraaff. Zij verloor haar ouders en broer bij het vliegongeluk in Tripoli. Ingrid moest eerst de rampplek zien om hun dood te kunnen beseffen.
Door: MARIEKE POELMANN
Ingrid Burggraaff (35) verloor haar ouders en jongere broer bij de vliegramp in Tripoli. Als enige van het gezin bleef Ingrid achter. Ze besloot vijf dagen na de ramp zelf naar Libië af te reizen en vertelt hoe dat bezoek haar hielp om de realiteit onder ogen te zien.
„Ik wilde naar ze toe. De regering raadde het ons af, maar ik moest bij ze zijn. Ik wilde mijn vader, moeder en broertje niet alleen laten daar, ver weg, in dat vreemde land. Vijf dagen na het ongeluk zat ik in het vliegtuig naar Tripoli. De identificatiegegevens had ik in de dagen daarvoor aan de familierechercheurs doorgegeven en er was DNA-materiaal bij me afgenomen, ik kon weg. Ik werk voor een internationaal bedrijf en mijn collega’s hadden ervoor gezorgd dat mijn vlucht en visum geregeld waren. Bij aankomst op het vliegveld in Tripoli was het chaos. Ik vond het zo erg dat het daar was gebeurd, niets voor mijn ouders. De vakantie naar Zuid-Afrika was niet iets wat ze zomaar deden. Het was de tweede keer dat ze buiten Europa kwamen en alles werd zorgvuldig bedacht en voorbereid. Tripoli had slechts een tussenlanding voor ze moeten zijn. Op het vliegveld hing een vijandige sfeer. Een vervallen aankomsthal met gewapende mannen. Mijn man en ik werden in een kamertje geplaatst. „Wat doe ik hier?”, dacht ik. Ik probeerde uit te leggen waar we voor kwamen, maar niemand sprak Engels. Uiteindelijk bleken onze visa gewoon klaar te liggen achter de douane. Daar ving het bedrijf Kenyon Disaster Management ons op. Ze hadden zelfs een Nederlandse tolk geregeld.