‘Ergens is er licht en daar wil ik naartoe’
Door: JADRIKE BOELS
Wat als er geen generatie meer voor je is en geen generatie meer na je komt? Marieke (33) verloor haar ouders bij de vliegramp in Tripoli in 2010 en worstelt nu met ongewilde kinderloosheid. “Het is alsof ik zwevend in het leven hang omdat ik aan beide kanten een anker mis.”
“Marieke, er is een vliegtuig neergestort in Tripoli. Ik denk dat papa en mama erin zaten.” Deze zin veranderde mijn leven voorgoed. Mijn wortels, mijn thuis; alles was in één klap weg. Ik was tweeëntwintig en te jong om echt op eigen benen te staan. Ja, ik had al in Parijs gewoond voor mijn zangstudie en woonde inmiddels op mezelf in Amsterdam, maar ik was er nog lang niet.
Ik had mijn ouders nog nodig om mij door het leven te gidsen. Ik had mijn moeder nodig die zich over mij ontfermde alsof ik nog steeds haar kleine meisje was, die mijn lievelingseten kookte en mijn was deed. Mijn vader die trots met mij de stad in ging of samen met mij een taart bakte. Ik had hun wijze woorden nodig. Hun humor. Hun liefde. Het was te vroeg. De manier waarop te zwaar. De vanzelfsprekendheid en zorgeloosheid die nog over waren na mijn jeugd, waren in één klap weg. Mijn vertrouwen in een happy end verdween.
Ik keek altijd enorm op tegen mijn ouders. Mijn moeder was mijn eigen Mary Poppins. Ze was knuffelig, speels en zong graag liedjes met me. Ze was ferm, maar altijd liefdevol. Zo’n moeder wil ik ook worden als ik later groot ben, dacht ik altijd. Want dat ik moeder wilde worden, heb ik altijd geweten. Niet omdat ik graag met poppen speelde, of droomde over het zorgen voor een baby, maar omdat ik het diep vanbinnen voelde. Mijn moeder benadrukte altijd hoe leuk ze het vond om moeder te zijn en ik vond het vanzelfsprekend dat dit later ook mijn pad zou worden. Maar na 12 mei 2010, de dag waarop het vliegtuig waar mijn ouders in zaten neerstortte, was niks meer vanzelfsprekend.
Samen met mijn ouders, werd mijn optimisme uit mijn leven weggerukt. Door hun dood leerde ik dat het áltijd erger kan, dat je maar beter van het slechtste kunt uitgaan, want waarom zou ongeluk jou bespaard blijven? Een heel giftige gedachte die nu, bijna twaalf jaar later, nog steeds impact heeft. Ook op mijn grote wens: moeder worden.
Ik had al vroeg kunnen weten dat het krijgen van kinderen een uitdaging zou worden. Mijn cyclus was vanaf het begin onregelmatig. Soms was ik weken niet ongesteld om daarna juist weken achter elkaar te bloeden. Zorgen maakte ik me niet. Ik was twaalf en vond het boven alles supergênant. Helaas ontging mijn moeder niks.‘Ben je nou al weer ongesteld?’ Tot mijn grote irritatie zat ze er bovenop.
Ik probeerde het zo lang mogelijk weg te wuiven, maar toen ik op mijn veertiende zulke hevige bloedingen kreeg dat ik niet meer naar school kon, moest ik van mijn moeder naar de dokter. Het was mijn ergste nachtmerrie als puber: met een mannelijke arts praten over mijn ongesteldheid, ik vond het verschrikkelijk. Net als de oplossing: de anticonceptiepil als een soort hormoonkanon dat alles onderdrukte.
Ik schaamde me enorm, wat nou als mensen dachten dat ik al seks had? Ik hield het angstvallig stil en liet mijn moeder beloven dat ze het aan niemand zou vertellen, ook niet aan mijn vader. Het wende snel. De symptomen verdwenen, ik hoefde geen matras meer in mijn onderbroek te dragen en toen ik een vriendje kreeg, hoefde ik mijn zeer betrokken moeder niet te vragen of ik aan de pil mocht.
Toen het op mijn twintigste uitging met mijn eerste vriendje en ik verhuisde naar Parijs voor mijn studie, besloot ik met de pil te stoppen. Gewoon, om te kijken wat mijn lichaam zou doen. Nadat ik vanuit het niks flauwviel tijdens de les, kwam aan het licht dat ik PCOS had. Een syndroom waarbij er vochtblaasjes in de eierstokken groeien die een regelmatige eisprong verhinderen.‘Als je aan de pil gaat, heb je nergens last van. Kom maar terug als je kinderen wilt,’ was de boodschap van de gynaecoloog. Ik vroeg geschrokken of ik onvruchtbaar was. Het zou moeilijker kunnen gaan, maar dat konden we tegen die tijd wel bekijken, was het antwoord. En voor ik het wist, stond ik weer buiten. Ik haalde mijn schouders op. Als ik over jaren kinderen wilde, zou er vast een oplossing zijn.
Mijn moeder was daarentegen aangeslagen. Ze nam me thuis mee naar zolder en liet me geëmotioneerd mijn oude babykleren en wiegje zien. Ik voelde me opgelaten door haar emoties, want ik voelde er niks bij. Ik had geen relatie, ik had geen plannen, ik woonde in Parijs; ik had geen ruimte in mijn hoofd voor zorgen over kinderen. Daarbij wist ik het zeker: op een gegeven moment zou ik gewoon moeder worden. Mama probeerde mijn oude wiegje nog aan me te slijten, maar ik wilde er niks van weten. ‘Zet ’m maar op Marktplaats,’ zei ik. Maar ze luisterde niet en bewaarde het. Voor als de tijd rijp was.”
“Twee jaar na het overlijden van mijn ouders ontmoette ik de liefde van mijn leven. ‘Ik ga een man voor je vinden vanavond,’ zei mijn vriendin zelfverzekerd aan het begin van een stapavond. We namen in een bar in Amsterdam een strategische positie in ten opzichte van de deur en bestudeerden elke man die binnenwandelde. En daar was hij. Een megaknappe man met donker haar, bergschoenen en een bodywarmer aan. Hij nam nonchalant plaats op de leuning van een bank aan de andere kant van de ruimte en ik kon mijn ogen niet van hem afhouden.
Normaal stapte ik zelf op mannen af, maar ik had deze avond met mezelf afgesproken dat een man op mij af moest komen.Voor mijn gevoel heb ik twee uur naar hem gestaard. Net toen ik het wilde opgeven, tikte hij me op mijn schouder. We hebben uren gepraat, waarna hij afscheid nam met een kus op mijn voorhoofd. Toen ik over de grachten naar huis fietste, dacht ik: wat als dit mijn man is? Maar ik wuifde de gedachte weg: mijn leven was geen romantische film. Achteraf bleek mijn gevoel toch te kloppen.
We zijn inmiddels ruim vijf jaar getrouwd. En hij gaf mij het vertrouwen in het leven terug. We zijn bijna symbiotisch. We hebben een vergelijkbare jeugd gehad en we verstaan elkaar. Hij ziet mij, ik zie hem. En die kinderwens had hij ook. Daarom besloten we na een aantal jaar ons bruisende stadsleven in Amsterdam in te ruilen voor een huis aan zee. Een familiehuis met vier slaapkamers en een tuin. Zorgen over PCOS maakte ik me niet. Voor het eerst in jaren voelde ik me in balans. Ik had ontdekt wie ik was, had een duidelijk beeld van wat ik met mijn leven wilde en was ervan overtuigd dat met mijn man aan mijn zijde alles goed zou komen.‘Ik weet het zeker, wij krijgen gewoon een kind,’ zei hij vaak zelfverzekerd. Het werkte aanstekelijk. Ik was uitzonderlijk optimistisch en voelde een oerverlangen een kindje in mijn buik te dragen.
Na zo’n negen maanden proberen wist ik het zeker: ik was zwanger. Mijn borsten voelden alsof ze op knappen stonden, de tranen rolden al over mijn wangen als ik de stekker niet in het stopcontact kreeg en geuren kwamen hard binnen. Het waren de klassieke tekenen. Na twee weken stortte ik in door felle pijnscheuten in mijn onderbuik. Mijn man hielp me omhoog waarna ik een golf vanuit mijn baarmoeder voelde opzetten. Ik rende naar de wc en verwijderde de menstruatiecup die ik die ochtend voor de zekerheid in had gedaan. Hij zat tot de rand vol met donkerrood bloed. Aan de oppervlakte dreef een soort zakje met een aderige structuur. Zie je nou wel, dacht ik. Ik was zwanger. Die gedachte veranderde heel gauw in de realisatie dat het nu dus alweer voorbij was.
Het was zo overweldigend en snel dat ik het niet kon bevatten. Mijn man probeerde er een positieve draai aan te geven: ‘Het goede nieuws is dat je zwanger kunt worden.’ Maar ik voelde heel diep vanbinnen dat dit geen makkelijke route ging worden. De donkere gedachten die na het overlijden van mijn ouders hun intrede deden in mijn leven, staken weer de kop op. Zie je nou wel, ook dit gaat mis, zei een stemmetje. Ik probeerde de stem weg te drukken en positief te blijven, maar wanneer je drie keer in de week met je benen wijd in het ziekenhuis ligt, raak je die positiviteit snel kwijt.
De miskraam was het begin van de medische molen waar ik nu al vier jaar in zit. Het begon met clomifeen, hormoonmedicatie die de eisprong in gang moest zetten. De dosis ging stapsgewijs omhoog totdat bij mij de stoppen doorsloegen. Ik had een kort lontje en raakte de grip op mijn emoties en gedachten soms zo kwijt dat ik mezelf of mijn man iets wilde aandoen. Hij trapte op de rem. Ja, we wilden graag kinderen, maar het moest niet ten koste gaan van alles. Van ons. ‘Er zijn grenzen,’ zei hij streng. Ik was het met hem eens, ik raakte mezelf compleet kwijt door die pillen.
We stapten over op medicatie met minder bijwerkingen. Nadeel dit keer: we moesten getimed met elkaar naar bed. Ik kreeg een echo waarna ik hoorde dat mijn eicel op springen stond en wij aan de bak moesten. Opnieuw trapte mijn man na een aantal maanden op de rem. Hij vond dat we op deze manier alles wat fijn was aan seks met elkaar eruit ramden. Hij was ervan overtuigd dat dit iets onherstelbaar kapot zou maken. Ik vond het superfrustrerend. Mijn eicel was er klaar voor, waarom wilde hij niet? Ik was hypergefocust, geobsedeerd bijna. Maar mijn man hield voet bij stuk en uiteindelijk zag ik in dat hij gelijk had: we moesten het fertiliteitstraject uit de slaapkamer halen.
Inseminatie was de volgende stap. Ik moest dagelijks hormooninjecties in mijn onderbuik zetten voor de optimalisatie van mijn eicellen. ‘De productie’ van mijn man, zoals ze dat zo mooi noemen, werd vervolgens tijdens mijn ovulatie met een slangetje in mijn baarmoeder gespoten. Na vijf vermoeiende rondes zonder resultaat, brak corona uit. We waren inmiddels ruim twee jaar bezig en ik was op, fysiek en mentaal. Het voelde alsof iedereen om me heen inmiddels moeder óf zwanger was. Vriendinnen, buren, collega’s, willekeurige mensen op straat; als je de dertig gepasseerd bent regent het opeens baby’s. Iedereen begint aan een gezin, zoals wij ook hadden gepland. Bij de eerste zwangerschapsaankondigingen was ik nog heel enthousiast en geïnteresseerd. Ik stelde volop vragen, met het idee dat ik als volgende aan de beurt was. Maar hoe langer mijn traject duurde, hoe meer elke zwangerschapsaankondiging aanvoelde als het opvangen van een kogel.
Vrienden hadden steeds minder tijd en als we wel samen waren, ging een groot deel van de aandacht naar hun kleintjes. Dat begrijp ik, en ik gun het iedereen, maar ik gun het ons ook. Het voelt ontzettend eenzaam en oneerlijk dat het ons niet gegeven is. Alsof ik de boot heb gemist, terwijl ik als eerste op de kade stond met een kaartje in mijn hand. Iedereen om me heen gaat aan boord, met of zonder kaartje, sommigen springen er gewoon op, sommigen zijn zelfs verrast dat ze op de boot staan, maar ik sta vast op de kade met mijn goede gedrag. We maken geen onderdeel uit van de grote stroom voorwaarts.
We zijn inmiddels vier jaar bezig en elke dag voel ik mijn toekomstbeeld als moeder verder door mijn vingers glippen. De gedachte dat er geen generatie meer vóór mij is en er geen generatie na mij komt, beangstigt me op een fundamenteel niveau. Alsof ik zwevend in het leven hang omdat ik aan beide kanten een anker mis. Ik denk dat het de komende jaren een grote levenstaak wordt om niet aan dit eenzame gevoel ten onder te gaan, maar koste wat het kost in het reine te komen met het idee dat er misschien definitief geen kinderen komen. De angst dat het niet lukt, wordt versterkt door het verlies van mijn ouders. Tegelijkertijd zijn zij degenen die me hebben geleerd nooit op te geven. Ergens is er licht en daar wil ik naartoe.”
Paralympics van de conceptie
“Na een geforceerde stop door corona zijn we afgelopen oktober begonnen aan de laatst mogelijke stap in het fertiliteitstraject: ICSI. Ik noem het de absolute paralympics van de conceptie. Door veertien injecties in mijn buik te zetten in acht dagen moesten er zo veel mogelijk follikels in mijn eierstokken groeien, die vervolgens operatief zijn geoogst en bevrucht in een laboratorium. De embryo’s die daaruit zijn ontstaan, worden teruggeplaatst in mijn baarmoeder en dan is het afwachten. Door de PCOS ontstond bij mij tijdens het proces overstimulatie. Ik was letterlijk een eierfabriek. Mijn buik was keihard en stond bol. Het was zo zwaar voor mijn lijf dat ik bij de laatste injectie mijn bewustzijn verloor. Ik voelde aan alles dat dit niet is zoals de natuur het heeft bedoeld. Ook mijn emoties en gedachten schoten weer alle kanten op door de hormonen.
Het riep de vraag op: waar trekken we de grens? We willen niet over tien jaar wakker worden en denken: hadden we toch nog maar één poging gewaagd, maar we willen ook niet langer ons leven laten beheersen door onze kinderwens. Voor nu hebben we besloten dat het boek dichtgaat als deze behandeling niet leidt tot een zwangerschap. Maar voor een afscheid van het beeld van het leven dat ik al had als kind, is het te vroeg.
Er liggen momenteel zes embryo’s in een vriezer in het ziekenhuis in Utrecht op ons te wachten. Ik hoop met heel mijn hart dat het ons gegund is, maar het is heel moeilijk in een goede uitkomst te geloven na zo veel teleurstelling. Het oude wiegje dat ik van mijn moeder heb gekregen staat al jaren op zolder. De leegte weegt steeds zwaarder. Het confronteert me met het oerverlangen dat ik als kind al voelde om moeder te zijn, met de liefde van mijn ouders die ik zo graag aan ons kind wilde doorgeven. Maar ik verlang inmiddels vooral naar een uitkomst. Welke dan ook. Dan wordt het tijd voor plan B. Een plan dat ik weiger te zien als een rampscenario.
Ondanks dat ik nog geen berusting heb gevonden in een leven zonder kinderen, heb ik diep vertrouwen in het samenzijn van mijn man en mij. Ik geloof in onze liefde en dat we samen een rijk leven kunnen creëren. Ook zonder een kind. Een leven waarin we juist de dingen doen die met een gezin minder makkelijk zijn. De wereld ontdekken met ons camperbusje dat we ombouwen, spontane tripjes naar verre bestemmingen, fietsvakanties, online werken on the road.
Niks van dit zal het verdriet van het lege wiegje wegnemen, maar we moeten door. Als ik iets heb geleerd, is het dat er zelfs na het zwaarste verdriet een weg vooruit is. Wat het voor mij betekent om te bestaan zonder aftakkingen, zal een levensvraag blijven. Een vraag waarop het antwoord hopelijk gaandeweg vorm krijgt met mijn grote liefde aan mijn zijde.”
Je bent niet alleen
Marieke Poelmann: “Ik weet dat ik niet alleen ben in mijn verdriet. Veel vrouwen lijden in stilte vanwege hun ongewilde kinderloosheid. Ik zie het als mijn missie die stilte te doorbreken met mijn boek Een eiland in de tijd. Voor iedere vrouw die denkt dat ze het gewicht van een lege buik alleen moet dragen.
Dit artikel verscheen in FLAIR 8, 23 februari t/m 1 maart 2022.