Categorieën
Actueel Blog

Désir

Het kleine straatje met de toegangspoort ligt ingeklemd tussen alle werelden die maar op een vierkante kilometer passen. Passage du Désir: mijn thuis wanneer ik verlang naar Parijs. Dat is zo ongeveer elke zes maanden, nu tien jaar nadat ik er heb gewoond. Passen op poezen brengt me waar ik wil zijn, maar deze keer is het anders.

De buurt rond Rue Faubourg Saint-Denis is een eclectische mix van arm, rijk, Afrikaans, Frans en Arabisch. Modellen met porfolio’s onder hun arm, daklozen op zelfgemaakte schoenen van tape en vuilniszakken. Mensenkijken is nergens mooier, maar ik kom voor de poes. Voor de vierde of vijfde keer zou ik mij deze week ontfermen over Pounette, de poezendame met eigen volière in de Passage, maar haar baasjes bleven thuis. Er werden twee tumoren ontdekt: één achter het neusje van Pounette en één achter het oor van haar bazin.

Bestraling in een speciale dierenkliniek in Lille mocht niet baten voor Pounette. Met een geschoren voorhoofd en een bloedend neusje doet ze een poging tot spinnen als ik haar aai. Het lijkt alsof ze me herkent, ik vraag me af of het de laatste keer is. Voor haar bazin ziet het er hoopvoller uit. We ontbijten samen op de hoek bij café Chateau d’Eau, net als altijd. Ik vind het fijn tijd met haar en haar man door te brengen. Parijs voelt groot en leeg, als een koud meer waarvan je de diepte niet kunt raden.

In Rue Faubourg Saint-Denis loopt iedereen door elkaar, aan de andere kant van de Passage komen enkel Afrikaanse Fransen samen in de talloze kap- en schoonheidssalons die Boulevard de Strasbourg rijk is. Chateau d’Eau is een waterkasteel: geen luchtspiegeling maar een werkelijkheid van alles dat maar langs elkaar heen kan stromen zonder ooit echt te mengen. Ik ben de blikken van mannen en het gesis op straat niet meer gewend. Ik voel me een vreemde waar ik me ooit thuis waande.

Is Parijs in tien jaar zoveel veranderd, of ben ik zelf vreemd geworden door te vertrekken? De tijd die ik mezelf had voorgenomen tikt tergend voorbij. Ik schrijf nauwelijks en verlang naar vrijdagavond. Als een verliefde tiener sta ik op Gare du Nord, Mijn Man stapt als laatste uit de Thalys. We dansen de koude septembernacht weg en slapen op de mezzanine tot de zondag doorbreekt. Parijs voelt weer warm, net op tijd voor vertrek.

 

 

Categorieën
Actueel Blog

Ver huis

Met een veel te lichte sleutelbos en een zwaar hart trek ik de deur voor de laatste keer achter mij dicht. Verderop in de straat tilt een vrouw haar chihuahua in de auto, een andere vrouw doet hetzelfde met haar baby. Ik heb nog één rondje gemaakt door de holle kamers, een kozijn geaaid. Gestaard naar de gaten in de muur waar ooit planken hingen om mij de dingen uit handen te nemen.

De treinreis van vanmorgen ging in tegengestelde richting van wat ik ben gewend. De nieuwe route voelt nog als de verkeerde kant op gaan. Soms is de enige weg vooruit recht infietsen tegen alles wat natuurlijk lijkt.

In mijn schrijfkamer zit bloed aan de muur. Mijn Man demonteerde een verankerde plank met een ijzerzaag en liet daarbij een deel van zichzelf achter. Van nu af aan is er geen ‘mijn of ‘jouw’ maar ons. Ons huis, ons nieuwe huis. Van een bureau met zicht op buren naar een bureau met zicht op zee.

Sommige mensen wensten ons veel plezier met de verhuizing. Ik telde 140 dozen en zeven lieve vrienden. De poes zat hyperventilerend in haar reistas. Terwijl we onze nieuwe straat inreden, vulde de verhuiswagen zich met de geur van penetrante paniekpoep. Op onbewaakte momenten probeert de poes nog altijd het huis uit te vluchten. Ramen en deuren houden we al een week gesloten; Lola wil weg.

Langzaam vindt alles een plek. Doos voor doos trotseren we de chaos, monteren we nieuwe planken om oude dingen te dragen. Ik studeer nieuwe stukken op de piano die nog vals is van het verplaatsen. Over vier weken mag ze worden gestemd en hoop ik dat alles zuiverder voelt. Het is vreemd hoe je je kunt hechten aan een dood voorwerp of een ruimte met muren en ramen. Alle ruimtes en voorwerpen zijn tijdelijk, maar in de illusie van eeuwigheid kun je heel even thuis zijn.

Op de stoep haal ik een schroevendraaier uit mijn zak. Het witte naambordje met mijn initialen en mijn meisjesnaam schroef ik los en neem ik mee. Nu zijn ook het sluiten van de rode voordeur en het geluid van mijn sleutel in het slot voorbij terwijl ze nog gebeuren. Tot ik niet meer weet wanneer ik ze voor het laatst vergat.

 

Categorieën
Actueel Blog

Open straat

“Hey pikkemans!”

Ze zegt het lieflijk, vol overgave en knielt neer bij de hond. Een boxer, of een bulldog. Laten we het een bullbox noemen. Het kind aan haar hand kijkt verveeld de andere kant op. De eigenaar van de bullbox vraagt of het in haar tuin was. “In mijn tuin ja.”

Verderop zit een vrouw in een kleine rode auto. Hij staat scheef geparkeerd. Ze hangt laveloos op de bestuurdersplek. De deuren van de auto zijn open. Achter en naast de vrouw spelen twee kinderen met de bijrijdersstoel. De legging van de vrouw lubbert om haar benen, een strak t-shirt met zilveren opdruk omsluit het hangende vel van haar buik. Wild schiet een van de kinderen uit. De vrouw stoot onverstaanbare kreten tegen hen uit, klanken als dierlijk gejodel.

“Pieterburen”, schatert Ruud.

Ruud kan alles zeggen, Ruud is hier geboren. Sinds de straat open is, lijken de mensen dat ook. Ruud staat nog vaker op de hoek dan anders. “Het lijkt hier Aleppo wel!” Ik heb het hem sinds de werkzaamheden vaak horen zeggen, zijn schaterlach reikt tot aan mijn woonkamer. Ruud zegt dat het junken zijn, daar op de hoek. Junken zonder ‘dj’, gewoon met een ‘j’. De vrouw is doof en een van haar kinderen is al bij haar weggehaald. Ruud heeft voor iedereen een bijnaam. “Voor jou niet schat, voor jou heb ik teveel respect.”

In mijn studeerkamer ruikt het naar de rook van de onderbuurvrouw. Ik heb het haar nooit durven zeggen, ze neemt altijd mijn pakketjes aan. Het linkerraam staat alle seizoenen open. Ik heb de verhuisdozen opgestapeld, het wordt steeds krapper. Als iemand zijn stem verheft, resoneren de snaren in de piano. De piano, want hij is nog steeds niet van mij. De kat kwam erbij en ik had weer een thuis. Mijn Man kwam erbij en ik kreeg een nieuw begin. Het is alsof de straat met het openhalen van haar stenen zegt: “ga maar, het is goed zo.” In dit huis is gevochten in stilte en hardop gehuild. Hier is getierd en gegierd, geschreven, geslapen, gelukzalig geleefd. Het wordt tijd, ik groei eruit.

De piano kwam als eerste en gaat als laatste. Door het raam met een takel, op wieltjes in een vrachtwagen. Een speciaal bedrijf om het dierbaarste te vervoeren. Nog 2,5 week, meer dan tien jaar. Amsterdammer, officieel ben ik het nu ook. Bijna elf zelfs, maar ik ga weg. Weg naar daar waar de zon als laatste ondergaat.

 

 

Categorieën
Actueel Artikelen

NRC: Kijk verder dan de tranen

Vandaag wordt de ramp met de MH17 herdacht. Veel Nederlanders zijn door de ramp geconfronteerd met rouw. Maar hoe kun je als omgeving het beste omgaan met nabestaanden? Marieke Poelmann schreef een handleiding in zeven stappen.

Door: MARIEKE POELMANN

Vandaag is het een jaar geleden dat vlucht MH17 van Malaysia Airlines werd neergehaald boven Oekraïne. De 196 omgekomen Nederlanders laten door het hele land ouders, kinderen, broers, zussen, grootouders, vrienden, buren en collega’s achter. Voor nabestaanden is het gemis er niet alleen vandaag, maar elke dag van het jaar. Hoe kan de omgeving van een nabestaande daar het beste mee omgaan? Voor rouw bestaat geen recept, maar voor medeleven misschien wel. Een korte ‘rouwhandleiding’, in zeven stappen.

1. Besef dat rouw niet zomaar over is

Aan rouw zit geen houdbaarheidsdatum. Het gemis gaat nooit meer over, want de overledene komt nooit meer terug. Verdriet sluimert, verstopt zich soms voor korte tijd, maar komt op onverwachte momenten weer terug. Net als je denkt dat het wel weer gaat. Dat proces is verwarrend en kan jaren duren. Voor nabestaanden kan het erg pijnlijk zijn als iemand uit de omgeving zegt: ‘het zal nu wel weer gaan’, of ‘het leven gaat door’. Besef dat als iemands ouders overlijden, ook zijn of haar leven als kind sterft.

2. Deel je herinneringen

Gelukkig zijn er een heleboel dingen die je wél kunt doen als iemand een dierbare verliest. Het delen van je herinneringen aan de overledene bijvoorbeeld. Een brief, kaart of verhaal uit onverwachte hoek waarin iemand vertelt hoe ze naast jouw moeder in de klas zat of wat voor streken je vader uithaalde in zijn studententijd, helpt enorm. Wanneer je met de nabestaanden je herinneringen aan de overledene(n) deelt, geef je hen namelijk een klein stukje terug van de persoon die ze zijn verloren. Een stukje dat ze misschien nog niet kenden.

3. Ontloop een nabestaande niet

Iemand die rouwt, bijt niet. Sommige mensen vinden het moeilijk om een nabestaande te benaderen. Ze zijn bang om iets verkeerds te zeggen, of vinden het (onbewust) een eng idee dat de dood zo dichtbij komt. Maar helemaal niets zeggen is veel erger dan iets verkeerds zeggen. Praten over de overledene is de enige manier waarop je iemand levend kunt houden. En praten met een nabestaande maakt dat zware rouwproces een beetje minder eenzaam. Dat is belangrijk; rouwen doe je namelijk alleen, maar herdenken en meeleven doe je met elkaar. Weet je niet zo goed wat je moet zeggen? Zeg dan: ‘ik ken je niet zo goed maar ik heb het gehoord en ik vind het heel erg en het houdt me bezig, hoe gaat het met je?’. Ontloop iemand niet. Het contrast met de ‘gewone wereld’ waar niets mee aan de hand lijkt, is groot voor iemand die rouwt. Als je diegene vermijdt, wordt dat contrast steeds groter. Spreek desnoods uit dat je niet goed weet wat je moet zeggen. ‘Er zijn geen woorden voor’, wordt vaak gezegd. Maar die zijn er wel degelijk. Je hoeft geen complete toespraak te houden. Zeggen dat je aan iemand denkt, is vaak al voldoende.

Verder lezen?