Categorieën
Artikelen

Ode aan Teylingen

Die ene plek in Teyingen, waar je graag bent. Waar alles op zijn plaats valt, je helemaal jezelf kunt zijn. Voor niemand is dat hetzelfde. Daarom is het ook zo speciaal.


Margreet van Schie (59)

“Elke ochtend zwem ik in het Joppe, ook in de winter. Het water was ’s winters een keer zo mooi blauw dat ik dacht: waarom zwem ik hier niet? Je lichaam went eraan. Ik ga helemaal op in dat grote water, het maakt mijn hoofd leeg.

Ik wilde ergens wonen waar ik buiten kon zwemmen. In Warmond kwam ik een geweldig huis tegen, waardoor de keuze snel was gemaakt. Op een vroege voorjaarsochtend was ik helemaal alleen met tachtig zwanen, ze stegen allemaal tegelijk op toen ik het water in kwam. Dat is misschien wel het mooiste dat ik ooit heb gezien.

Mensen vinden het leuk en stoer, al krijg ik ook veel waarschuwingen. Om zichtbaar te zijn voor boten heb ik een waterboei bij me. De leukste reactie kwam van een jongetje dat naast me zwom. Toen ik vertelde dat ik hier woon, riep hij: ‘Mama, die mevrouw woont op vakantie!’”


Dick Borst (48)

“Roeien is een rode draad in mijn leven. Ik roei sinds 1990, mijn beste vriend kwam een man tekort voor een wedstrijd op de Waddenzee. Hij was alleen vergeten erbij te zeggen dat het om een race van 34 kilometer ging… We haalden de overkant niet, maar vanaf dat moment was ik verkocht.

Bij KWV De Kaag ben ik voorzitter van de jaarlijkse Kaagrace. In de boot zit ik stuurboord slag. Dat betekent dat ik het tempo aangeef. Ik neem graag het voortouw en vind het niet erg op een zware positie te zitten. Roeien is echt een teamsport.

We hebben drie sloepen bij KWV De Kaag. Zodra ik ga zitten, ben ik alleen nog maar met mijn sport bezig. Ik kan al mijn energie erin kwijt. Soms ‘loopt’ de boot gewoon; dan glij je door het water. Dat geeft een enorme kick.”


Puck Lemmers (16)

“Als kind heb ik op elke sport gezeten die je maar kunt bedenken. Het was niets voor mij; ik ging een paar keer en kwam vervolgens niet meer opdagen. Mijn vader vond het belangrijk dat ik toch een hobby kreeg. Via via kwam ik bij de JCV Knutsel- club terecht en sinds groep 6 heb ik daar bijna geen zaterdag gemist.

Inmiddels ben ik 16 en begeleid ik basisschoolkinderen op de Knutselclub. De sfeer is onwijs fijn, we zijn met dertien leiders: de oudste is 62 en ik ben jongste. Het leeftijdsverschil maakt totaal niet uit, het is super gezellig. We zien elkaar ook buiten de Knutselclub en komen zelfs bij elkaar op verjaardagen.

Ik heb nog geen idee of ik later ook met kinderen wil werken, maar voor nu vind ik het erg leuk. Ik hoop dat ze vrolijk naar huis gaan, trots op zichzelf kunnen zijn en plezier hebben gemaakt.”


Ramon van der Stel (33)

“Toen ik acht jaar oud was, had ik nog geen hobby. Er stond een advertentie in de krant van Drum- en Show- band Adest Musica. ‘Ga dat maar eens proberen’, zei mijn moeder. Ik ben binnengewandeld en nooit meer weggegaan.

Ik begon met trompet, maar speel tegenwoordig sousafoon; dat is dat instrument met die grote kelk achterop. Adest Musica speelt een grote rol in mijn leven. Iedereen heeft een hobby nodig, het verenigingsleven hoort daar voor mij bij.

We zijn heel hecht, dat komt doordat je als het ware met elkaar opgroeit. Mijn mooiste moment was het Wereld Muziek Concours van juli 2017. We werden tweede op het onderdeel show en vierde op het onderdeel mars. Dat is alsof je voetbalt in de Champions League. Qua muziek paste het repertoire perfect bij ons: Rogier van Otterloo, de grootste componist die ons land ooit heeft gehad. Na afloop barstte de hele band in tranen uit, iedereen omhelsde elkaar.”


Bob Stroek (48)

“Sinds twee jaar woon ik in de Oude Post in Sassenheim: een woonvorm voor mensen met een beperking. Oorspronkelijk kom ik uit Hummelo, net als Bennie Jolink. De laatste tijd vond ik het daar niet meer zo leuk, ik was blij toen ik naar Sassenheim verhuisde.

De natuur is hier prachtig en de mensen zijn heel behulpzaam.Ik heb een eigen appartement in de Oude Post, maar eten en koffiedrinken doe ik samen met de andere bewoners. Het liefst drink ik koffie op het bankje in de patio, samen met mijn vrienden Aad, Marja en Sjoerd.

Op het bankje praten we over van alles en nog wat, we hebben dezelfde humor. Ik vind het leuk om de anderen aan het lachen te maken, maar om tien voor acht ga ik altijd naar boven voor het journaal. Ik vind het belang- rijk om te weten wat er in de wereld gebeurt.”


Wilma Amkreuzt (57)

“In de winter kook ik wekelijks voor de selectie van Korfbalvereniging TOP. Ik heb zelf nooit gekorfbald, maar vind het mooi om te zien hoe slim er wordt gespeeld. Iedereen doet veel voor elkaar bij TOP. Als je dan ook nog eens landskampioen wordt, is dat geweldig.

Met een vast team vrijwilligers ga ik ook mee op jeugdkamp. Ik ben ooit met broodjes begonnen en maak iedere keer iets anders. Ze roepen vaak: ‘Wilma, wanneer krijgen we weer een special?’ Dan maak ik een broodje shoarma of hete kip. Als er te veel groen op zit, wordt het niet gewaardeerd.

Van huis uit was ik een slechte eter, maar ik heb altijd recepten gespaard. Oorspronkelijk kom ik uit Limburg. Vanwege mijn zachte g wenste de kaasboer me laatst nog een goede reis terug, terwijl ik al twintig jaar in Sassenheim woon. Daar kan ik wel om lachen, het is een gezellig dorp.”

 

Categorieën
Actueel Blog

Open straat

“Hey pikkemans!”

Ze zegt het lieflijk, vol overgave en knielt neer bij de hond. Een boxer, of een bulldog. Laten we het een bullbox noemen. Het kind aan haar hand kijkt verveeld de andere kant op. De eigenaar van de bullbox vraagt of het in haar tuin was. “In mijn tuin ja.”

Verderop zit een vrouw in een kleine rode auto. Hij staat scheef geparkeerd. Ze hangt laveloos op de bestuurdersplek. De deuren van de auto zijn open. Achter en naast de vrouw spelen twee kinderen met de bijrijdersstoel. De legging van de vrouw lubbert om haar benen, een strak t-shirt met zilveren opdruk omsluit het hangende vel van haar buik. Wild schiet een van de kinderen uit. De vrouw stoot onverstaanbare kreten tegen hen uit, klanken als dierlijk gejodel.

“Pieterburen”, schatert Ruud.

Ruud kan alles zeggen, Ruud is hier geboren. Sinds de straat open is, lijken de mensen dat ook. Ruud staat nog vaker op de hoek dan anders. “Het lijkt hier Aleppo wel!” Ik heb het hem sinds de werkzaamheden vaak horen zeggen, zijn schaterlach reikt tot aan mijn woonkamer. Ruud zegt dat het junken zijn, daar op de hoek. Junken zonder ‘dj’, gewoon met een ‘j’. De vrouw is doof en een van haar kinderen is al bij haar weggehaald. Ruud heeft voor iedereen een bijnaam. “Voor jou niet schat, voor jou heb ik teveel respect.”

In mijn studeerkamer ruikt het naar de rook van de onderbuurvrouw. Ik heb het haar nooit durven zeggen, ze neemt altijd mijn pakketjes aan. Het linkerraam staat alle seizoenen open. Ik heb de verhuisdozen opgestapeld, het wordt steeds krapper. Als iemand zijn stem verheft, resoneren de snaren in de piano. De piano, want hij is nog steeds niet van mij. De kat kwam erbij en ik had weer een thuis. Mijn Man kwam erbij en ik kreeg een nieuw begin. Het is alsof de straat met het openhalen van haar stenen zegt: “ga maar, het is goed zo.” In dit huis is gevochten in stilte en hardop gehuild. Hier is getierd en gegierd, geschreven, geslapen, gelukzalig geleefd. Het wordt tijd, ik groei eruit.

De piano kwam als eerste en gaat als laatste. Door het raam met een takel, op wieltjes in een vrachtwagen. Een speciaal bedrijf om het dierbaarste te vervoeren. Nog 2,5 week, meer dan tien jaar. Amsterdammer, officieel ben ik het nu ook. Bijna elf zelfs, maar ik ga weg. Weg naar daar waar de zon als laatste ondergaat.

 

 

Categorieën
Actueel Artikelen

Katten te Parijs

Een poes in Parijs leeft zijn levens in stijl. Majestueus als Marie-Antoinette, vorstelijk vleiend tegen de benen van gewillige voorbijgangers. Zoals de rode koning van de Passage du Désir. Hij heft zijn staart en toont mij zijn tarrels. Laten we hem Le Roux noemen. Schaamte kent hij niet, enkel trots. Desalniettemin is het landschap onder zijn staart een onsmakelijk gezicht. Een oude dame met al net zo vuurrood haar zit naast hem, pauzerend na wat eruit ziet als een rondje boodschappen. Ze eet stukjes worst uit de verpakking. Ik vraag of Le Roux haar kat is, ze schudt van nee. Ze houdt meer van honden, vier tegelijk. Ze vraagt waar ik vandaan kom, ik geef antwoord en leg haar uit dat ik ook in de Passage du Désir logeer, als kattenoppas. Vele verblijven in Parijs dank ik aan les chats Parisiens. Een Parijse kat spint niet voor brokjes en slaapt niet op de verwarming van een sociale huurwoning. Poezen in Parijs kijken vanuit hun mand uit op de Eiffeltoren of wonen in Passages van Verlangen, ze hebben hun eigen volière en verwachten een warme maaltijd aan het einde van de dag.

Mijn betrokkenheid bij de leefgewoontes van Parijse katten begon zo’n zeven jaar geleden in het 17e arrondissement, waar een echtpaar met twee katten een maand naar China vertrok. Ik werd op basis van een advertentie en mijn grenzeloze kattenliefde blind ingetreind vanuit Amsterdam, kreeg een sleutel en een gebruiksaanwijzing voor Freek en Gizmo. Freek leek meer op een aapachtig buitenaards wezen dan op een kat. Met ogen zo groot als tennisballen volgde hij elke beweging die ik maakte. Het was zijn dagtaak om altijd te weten waar je mee bezig was en als je even niet oplette, sprong hij vanaf de grond op je schouder. Gizmo was een wat minder veeleisende oppasklant. Het oude beestje sliep vooral, genoot van het uitzicht en liet zich koeioneren door zijn mandgenoot. In de ochtend werd ik op de voet gevolgd door vier paar kattenpootjes. Ik liep naar de keuken en vulde onder luid gemiauw de voerbakjes. Net toen ik de kraan open wilde draaien om te gaan douchen, bedacht ik dat ik de kattenbak nog niet had verschoond. Ik pakte een handdoek van de radiator en liep de keuken weer in. Ik moest mijn best doen niet te struikelen over de etende poezen. Met een schepje haalde ik de uitwerpselen uit de bak en deed ze in een plastic zakje. De huis- en kateigenaren hadden mij voor hun vertrek naar China uitgelegd dat er op het achterbalkon een afvalstortkoker was die direct in een container uitkwam. Ideaal voor klein huisafval en kattenpoep. Ik opende de keukendeur en manoeuvreerde het piepkleine balkon op. Met de deur nog op een kier zag ik in mijn ooghoek Freek richting de deur schieten. Snel trok ik de deur een stukje dicht om te voorkomen dat hij naar buiten zou gaan. Ik had strikte instructies gekregen dat de poezen dit balkon niet op mochten. Ik hoorde een zware klik, de deur viel in het slot. Aan de binnenkant van de keukendeur zat een ijzeren pin die in de gleuf van de vloertegel zakte. Gehuld in een handdoek stond ik op zeven hoog met aan bagage niets dan een zakje kattendrollen.

“Au secours!” schreeuwde ik naar beneden.

Er was niemand. Na ruim een uur werd ik ontdekt, bijna moest de brandweer eraan te pas komen om het appartement binnen te komen. Uiteindelijk volstond de koevoet van de lokale slotenmaker. Freek keek geamuseerd toe.

Entertainment blijkt nog altijd van essentieel belang voor de Parijse poes, zo ook voor Pounette: de corpulente poezendame voor wie ik sinds een half jaar regelmatig mag zorgen. Wanneer ze overigens hoort dat je het over haar rondingen hebt, keert ze je de rug toe en spitst ze geagiteerd haar oortjes. Pounette heeft haar eigen stoel bij het raam waar elke ochtend een spektakel plaatsvindt. Minstens zo belangrijk als de instructies voor de verzorging van Pounette, zijn de instructies voor het voeren van de vogels. Gaas, planten en vogelhuisjes maken het venster tot een volwaardige volière. De ochtenddans van de mussen heeft aan Pounette trouw publiek. Ze volgt ze met haar grote ronde ogen en kwettert met een trillend bekje mee op de maat van het gefladder. Wanneer het raam opengaat om het vogelvoer uit te delen, is het zaak Pounette aan de kant te houden. Gedwee accepteert ze haar lot, meer dan een toeschouwer zal ze nooit zijn. Geen bloedbad aan het venster van de Passage du Désir. Uit een antiek blik met roze rozen serveer ik haar ontbijt. Als ze is uitgegeten, laat ze zich aaien in haar stoel. Met geheven achterste zit ze klaar. Van zachtzinnigheid is ze niet gediend; hoe steviger ze wordt geaaid, hoe harder ze spint. Het slotakkoord van Pounette’s dag bevindt zich in de vriezer. Zo tegen zessen begint het gemiauw: hoog en verwachtingsvol. Pounette werd ooit gevonden op een vuilnisbelt, tussen aardappelschillen en groenafval. Ogenschijnlijk doet niets aan haar comfortabele leven denken aan die tijd, toch deed ze er een ondoorbreekbare gewoonte op: een voorkeur voor groente. Sinds haar redding van de straat krijgt Pounette elke avond lauwwarme boontjes met witvis. Zorgvuldig afgemeten porties liggen klaargemaakt in zakjes in de vriezer. Een minuut in de magnetron, prakken en serveren.

Als ik de dame met het vuurrode haar weer kruis in de Passage, grijpt ze gelegenheid aan om verder te vertellen over haar honden. Ze vraagt of ik zelf in Amsterdam ook een kat heb en wie daar dan voor zorgt nu ik hier op Pounette pas.

“C’est une échange des chats”, ligt ik toe.

Ook mijn kat heeft een oppas. Lola’s liefde is niet duur; twee keer per dag een bakje supermarktbrokjes, wat water en ze ligt avond aan avond op je schoot. Een eenvoudig leven, in niets vergelijkbaar met haar soortgenoten in Parijs.

De Poezenkrant

 

Categorieën
Actueel Artikelen

NRC: Kijk verder dan de tranen

Vandaag wordt de ramp met de MH17 herdacht. Veel Nederlanders zijn door de ramp geconfronteerd met rouw. Maar hoe kun je als omgeving het beste omgaan met nabestaanden? Marieke Poelmann schreef een handleiding in zeven stappen.

Door: MARIEKE POELMANN

Vandaag is het een jaar geleden dat vlucht MH17 van Malaysia Airlines werd neergehaald boven Oekraïne. De 196 omgekomen Nederlanders laten door het hele land ouders, kinderen, broers, zussen, grootouders, vrienden, buren en collega’s achter. Voor nabestaanden is het gemis er niet alleen vandaag, maar elke dag van het jaar. Hoe kan de omgeving van een nabestaande daar het beste mee omgaan? Voor rouw bestaat geen recept, maar voor medeleven misschien wel. Een korte ‘rouwhandleiding’, in zeven stappen.

1. Besef dat rouw niet zomaar over is

Aan rouw zit geen houdbaarheidsdatum. Het gemis gaat nooit meer over, want de overledene komt nooit meer terug. Verdriet sluimert, verstopt zich soms voor korte tijd, maar komt op onverwachte momenten weer terug. Net als je denkt dat het wel weer gaat. Dat proces is verwarrend en kan jaren duren. Voor nabestaanden kan het erg pijnlijk zijn als iemand uit de omgeving zegt: ‘het zal nu wel weer gaan’, of ‘het leven gaat door’. Besef dat als iemands ouders overlijden, ook zijn of haar leven als kind sterft.

2. Deel je herinneringen

Gelukkig zijn er een heleboel dingen die je wél kunt doen als iemand een dierbare verliest. Het delen van je herinneringen aan de overledene bijvoorbeeld. Een brief, kaart of verhaal uit onverwachte hoek waarin iemand vertelt hoe ze naast jouw moeder in de klas zat of wat voor streken je vader uithaalde in zijn studententijd, helpt enorm. Wanneer je met de nabestaanden je herinneringen aan de overledene(n) deelt, geef je hen namelijk een klein stukje terug van de persoon die ze zijn verloren. Een stukje dat ze misschien nog niet kenden.

3. Ontloop een nabestaande niet

Iemand die rouwt, bijt niet. Sommige mensen vinden het moeilijk om een nabestaande te benaderen. Ze zijn bang om iets verkeerds te zeggen, of vinden het (onbewust) een eng idee dat de dood zo dichtbij komt. Maar helemaal niets zeggen is veel erger dan iets verkeerds zeggen. Praten over de overledene is de enige manier waarop je iemand levend kunt houden. En praten met een nabestaande maakt dat zware rouwproces een beetje minder eenzaam. Dat is belangrijk; rouwen doe je namelijk alleen, maar herdenken en meeleven doe je met elkaar. Weet je niet zo goed wat je moet zeggen? Zeg dan: ‘ik ken je niet zo goed maar ik heb het gehoord en ik vind het heel erg en het houdt me bezig, hoe gaat het met je?’. Ontloop iemand niet. Het contrast met de ‘gewone wereld’ waar niets mee aan de hand lijkt, is groot voor iemand die rouwt. Als je diegene vermijdt, wordt dat contrast steeds groter. Spreek desnoods uit dat je niet goed weet wat je moet zeggen. ‘Er zijn geen woorden voor’, wordt vaak gezegd. Maar die zijn er wel degelijk. Je hoeft geen complete toespraak te houden. Zeggen dat je aan iemand denkt, is vaak al voldoende.

Verder lezen?

Categorieën
Actueel Artikelen

Ik knok omdat mijn moeder dat ook deed

Korte serie over hoe jongeren omgaan met rouw en verlies. Vandaag: Linda de Best. Zij verloor haar vader toen ze een kleuter was, en haar moeder bij een ongeluk. „Zie wat je wél hebt, niet wat je niet hebt.”

Door: MARIEKE POELMANN

Linda de Best (25) was pas vier jaar oud toen haar vader zijn leven beëindigde door voor de trein te springen. Zelf leed ze op dat moment aan leukemie. Linda bleef samen met haar moeder achter, en genas van de leukemie. Ze groeide op als een gelukkig kind en had een hechte band met haar moeder. Totdat die vorig jaar door een auto werd aangereden. Haar moeder raakte in coma en overleed ook. Linda vertelt hoe het verlies van haar ouders haar leven bepaalt, toen en nu.

„Op de kleuterschool stak ik mijn vinger op en zei ik: ‘Mijn vader is dood’. Ik werd de klas uitgestuurd, andere kinderen mochten het niet horen. In de aantekeningen van mijn moeder vond ik dit voorval terug, zelf kan ik het mij niet meer herinneren. Mijn moeder hield in die tijd een dagboek bij. Ik vond de schriftjes pas na haar dood. Ik las dat ze soms ook wanhopig is geweest, dat heb ik nooit geweten. Het liefst had ik er met haar over willen praten.

Verder lezen? 

Categorieën
Actueel Artikelen

In welke woorden zet ik het op Facebook?

Korte serie over hoe jongeren omgaan met rouw en verlies. Vandaag: Katja Renkers. Zij verloor haar ouders en broer nog geen jaar geleden bij de ramp met de MH17. Hoe een persoonlijk verlies publiek wordt via media en social media.

Door: MARIEKE POELMANN

Katja Renkers (20) was 19 toen haar ouders en broertje Tim vorig jaar omkwamen bij de ramp met het MH17-toestel. Ze woonde nog thuis. Omringd door foto’s van haar vader, moeder en broertje vertelt Katja vanuit haar ouderlijk huis hoe het is als je persoonlijke verlies publiek wordt via media en social media.

Veel plezier en Ik hou van je hebben we nog tegen elkaar gezegd in de familie-whatsappgroep. Tien minuten voor hun vertrek. Die whatsappgroep heb ik maar twee keer durven openen na 17 juli. Een week na de ramp stond alles er nog in. Een paar maanden later de melding dat mijn moeder uit de groep was verwijderd en mijn broertje de groep had verlaten. Ik schrok. Nog steeds begrijp ik het niet. Het moet betekenen dat iemand anders hun nummer of telefoon gebruikt. Waarom zou je dat doen? En hoe kan het dat zo’n telefoonnummer gewoon nog werkt?

Ik huilde toen ik ze wegbracht. Stom vond ik dat, ik zou ze toch gewoon over vier weken weer zien? Mijn eigen vakantie met vriendinnen was al geboekt, anders was ik met ze meegegaan. Bij het wegrijden keek ik nog een laatste keer naar Tim en mijn ouders in de achteruitkijkspiegel. Bijna reed ik tegen een andere auto aan. Gelukkig zag mijn vader het niet, ik reed in zijn leaseauto. Ze waren bezorgd of ik wel veilig thuis zou komen vanaf Schiphol met die auto. Was ik maar bezorgd om hen geweest.

Verder lezen? 

Categorieën
Artikelen

Zit je daar, met je thee en je cashewnoten

Renske van Vliet (25) is voor de eerste keer aan het vasten. Dat doet ze voor zichzelf, als compensatie na uitbundig carnaval vieren. „Maar misschien zit ik straks met Pasen wel anders in de kerk.”

Door: MARIEKE POELMANN

Boven de deur van de bontgekleurde studentenkamer van Renske van Vliet (25) hangt de paus. Met zijn handen in de lucht lijkt hij te vechten tegen de tijd; het is een klok. „Dat is een grapje hoor, ik ben niet zo’n grote fan van de paus dat ik ’m daarom in mijn kamer hang”, zegt Van Vliet lachend. Toch houden het geloof en katholieke tradities haar momenteel flink bezig. Van Vliet is katholiek opgevoed, komt uit het kleine Brabantse dorp Herpen en viert al haar hele leven enthousiast carnaval. Traditioneel gezien volgt op carnaval een periode van veertig dagen vasten. Daar deed Van Vliet nooit aan mee, tot dit jaar.

Verder lezen? 

Categorieën
Artikelen

Expositie als kat die zich verstopt: 41 jaar Poezenkrant

Een historisch overzicht van de 41-jarige Poezenkrant, een van Nederlands opmerkelijkste bladen, is te zien in de Openbare Bibliotheek Amsterdam.

Door: MARIEKE POELMANN

7 februari bestond De Poezenkrant precies 41 jaar. Een eigenzinnig tijdschrift waarvan je niet eens met zekerheid kan zeggen of het wel een krant is. De poes staat centraal, maar wie op zoek is naar verzorgingstips of heldere informatie komt bedrogen uit. De Poezenkrant staat vol met foto’s, tekeningen en berichten waarin poezen voorkomen maar de toon is onsentimenteel en soms zelfs ironisch. Lezersbrieven spelen een grote rol en sommige onderwerpen kunnen gemakkelijk twintig jaar doorkabbelen. Zoals bijvoorbeeld de zoektocht naar snorharen van een verstokt verzamelaar.

Verder lezen?

Categorieën
Artikelen

Glamorous? Een model is ook maar gewoon een zzp’er

Vandaag begint de fashion week in modemekka Milaan. Modellen paraderen in de allerduurste kleren over de catwalk. Zelf worden ze er niet altijd rijk van. Wie komen er voor hún belangen op?

Door: MARIEKE POELMANN

Modellen van over de hele wereld bevolken vanaf vandaag de catwalks in Milaan. Daar begint de fashion week, met shows van grote merken als Gucci, Prada, Versace en Armani. De kleding die de modellen dragen is voor de meeste mensen niet te betalen. Voor het model zelf waarschijnlijk ook niet, soms houdt ze zelfs helemaal niets over aan het lopen van een show. Wie zich vergaapt aan het langbenige leger dat over de catwalk paradeert, realiseert zich misschien niet dat hij niet alleen maar naar modellen kijkt. Hier lopen ondernemers.

Verder lezen?

Categorieën
Artikelen

next.checkt: ‘Huiselijk geweld gaat vaak samen met de mishandeling van huisdieren’

De aanleiding
Een zwangere vrouw van 22 wordt geslagen door haar vriend. Maar ze durft het huis niet te ontvluchten omdat de vriend dreigt haar kat te vermoorden.

Waargebeurd? Ja, zegt opvanginstelling Kadera. Daar zien ze dit soort gevallen regelmatig binnenkomen. In gezinnen waar sprake is van huiselijk geweld, worden vaak ook huisdieren mishandeld, schreef staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport, PvdA) onlangs in een brief aan de Tweede Kamer. Omgekeerd geldt volgens hem: de aanwezigheid van mishandelde dieren kan soms een signaal zijn van geweld tussen gezinsleden. Klopt dat? We checken de uitspraak: „Geweld in huiselijke kring gaat vaak samen met de mishandeling van huisdieren.”

Door: MARIEKE POELMANN

Verder lezen?

Categorieën
Artikelen

next.checkt: ‘Steeds meer Amsterdamse studentes lijden aan drunkorexia’

De aanleiding
‘Drunkorexia’ wordt het genoemd: wel bier drinken, niet eten. Anders word je dik en voldoe je niet aan het schoonheidsideaal. Amsterdamse meisjes zouden zo tijdens hun studententijd op gewicht blijven, of afvallen. Volgens Het Parool is het een groeiend fenomeen in Amsterdam. Wij checken de bewering uit die krant: ‘Steeds meer Amsterdamse studentes lijden aan drunkorexia.’

Door: MARIEKE POELMANN

Verder lezen?

Categorieën
Artikelen

De abonnees miauwen niet

Onvoorspelbaar als de poes zelf wordt niet het 40-jarig maar het 41-jarig bestaan van De Poezenkrant gevierd. Zaterdag was de feestelijke opening van de overzichtstentoonstelling in de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Speciaal voor de gelegenheid is er de lancering van de heruitgave van Het Grote Boek van De Poezenkrant (1974-2004) met daarbij voor het eerst Het Supplement (2004-2014). Met hoogte- en dieptepunten uit alle verschenen edities.

Door: MARIEKE POELMANN

In het Theater van ‘t Woord in de bibliotheek komen drie zangeressen en een contrabassist het toneel op. Er klinkt een driestemmig „miauw, miauw, miauw”. Het voor de gelegenheid samengestelde PoKra Ensemble zingt, hoe kan het ook anders: ‘Everybody wants to be a cat’. 

Maar wat is De Poezenkrant? Een eigenzinnig tijdschrift van directeur en uitgever Piet Schreuders. De poes staat centraal, maar wie op zoek is naar verzorgingstips of heldere informatie komt bedrogen uit. Schreuders neemt op het podium wat verlegen een daverend applaus in ontvangst. „Dit is eigenlijk De Poezenkrant, het zinderen van de zaal.” Het tijdschrift komt uit de mensen voort; lezersbijdragen zijn essentieel en het plezier van de lezers is voelbaar. Bij zielige verhalen klinkt het „aaah”, bij grappige poezenanekdotes wordt hardop gegniffeld. Het is meer dan een tijdschrift, eerder een exclusief genootschap. Een abonnement wordt afgeraden omdat het ‘nieuws’ vaak oud is, je nooit weet wanneer je een nieuw nummer kunt verwachten en de foto’s vaak „onduidelijk en amateuristisch” zijn. Maar wie de onregelmatige verschijning en het ontmoedigingsbeleid om tot een abonnement over te gaan weet te trotseren, hoort bij de club. Er ontstond zelfs een run op kaartjes voor het openingsevenement, het gerucht gaat dat iemand het gratis kaartje op de zwarte markt zou hebben verkocht.

De zaal is gevuld met voornamelijk dames en heren van middelbare leeftijd; fans van het eerste uur. Zoals schrijver Thomas Verbogt, hij is vanaf 1978 abonnee. Hij voelt zich bevoorrecht en omschrijft De Poezenkrant als „een van de troostrijkste publicaties in Nederland”. Als De Poezenkrant wordt bezorgd, laat Verbogt ’m altijd een halve dag in de envelop zitten. De krant wordt geadresseerd aan de poes, op de envelop staan ook de namen van eventueel reeds overleden katten. „Pas als m’n vriend hem binnen heeft, maak ik het tijdschrift open. Samen bespreken we iedere bladzijde, de verschijning van een nieuw nummer is een piek in onze conversaties.”

Een onsentimenteel tijdschrift

Het begon allemaal in 1974 met De Rode van Plezier; de kat van een ex-geliefde van Schreuders. De Rode werd ziek en moest naar de dierenarts. Schreuders, van huis uit grafisch ontwerper, hield van brieven schrijven en vond het leuk om voor vrienden en familie kleine krantjes te maken. Zo deed hij uitgebreid verslag van het dierenartsbezoek met de kop: ‘Crisis bij Rode voorbij, Aziaat heelt’. Schreuders: „Ik maakte daarbij twee grote fouten: ik zette er ‘De Poezenkrant’ boven en gaf het een nummer. Dat was een vlaag van verstandsverbijstering, veel te pretentieus.” Het schiep verwachtingen en mensen vroegen om meer nummers. Schreuders is nooit van plan geweest een groot commercieel succes op te zetten, maar raakte mensen met de toon van De Poezenkrant. „Ik wilde op een onsentimentele manier over poezen schrijven. Dat sprak mensen kennelijk aan.”

De directeur van De Poezenkrant schrijft als fictief figuur P. Schreuders norse stukjes in de krant. Bijvoorbeeld over de administratieve rompslomp en de onzekerheid wanneer een nieuw nummer verschijnt. Schreuders: „Men moet zich realiseren dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is als je abonnee van De Poezenkrant bent, er zitten haken en ogen aan.” Toch heeft Schreuders wel een beetje spijt dat hij de fictieve directeur zijn eigen naam heeft gegeven. „Ik word ermee vereenzelvigd, daar moet ik maar mee leven.”

Midas Dekkers, een van de eregasten, vertelt dat De Poezenkrant eigenlijk voor de poes is. De Poezenkrant bestaat dan misschien 41 jaar, een poes denkt elke dag dat hij jarig is volgens Dekkers. „De krant lezen kunnen ze ook, dat doen ze met hun gat. Als ze willen dat je de bladzijde omslaat, zwaaien ze met hun staart.”

Soms A3, dan weer een mini-uitgave

Het is even zoeken naar de expositie. Zoals een poes achter de boekenkast schuilt, dringen ook de vitrines met 41 jaar kattenpublicaties zich niet op. De expositie bevindt zich op de tweede, derde, vierde en vijfde etage en sluit aan bij het genre boeken dat daar staat. Op de tweede etage bevinden zich strips en romans. Daar liggen bijdragen aan De Poezenkrant van onder anderen schrijvers Willem Frederik Hermans en Rudy Kousbroek. De handgeschreven briefkaarten van Hermans uit Parijs ontroeren; op de voorkant ouderwetse poezenplaatjes, achterop de mededeling dat over de geheime poezentaal niets prijsgegeven mag worden.

Het meest opvallende onderdeel van de tentoonstelling zijn vitrines veertien en vijftien op de vierde etage. Schreuders liet zich voor De Poezenkrant inspireren door uiteenlopende publicaties en imiteerde erop los. Ook deze krant stond model, net als National Geographic. Zelfs de Gouden Boekjesreeks werd geïmiteerd, met illustraties van de onlangs overleden tekenaar Peter Pontiac. In vitrine zestien zijn de originele tekeningen van Pontiac te bewonderen. Een doorsnee Poezenkrant bestaat niet, maar wie een goede indruk wil van het tijdschrift, vindt op de vijfde etage een greep uit de verschenen nummers. Schreuders: „Het is heel erg irritant als je meerdere poezenkranten wil bewaren. De een is A3, de ander een klein boekje. Het is een hoofdpijndossier, dat heeft iets kafkaësks.”

De tentoonstelling is onmisbaar als je van De Poezenkrant houdt, onbegrijpelijk als je meer met honden of cavia’s hebt. Maar zelfs dan is de expositie een bezoekje waard, al was het alleen maar om de evolutie van het drukproces, de hilarische lezersbrieven, of de handgemaakte bijdragen van beroemdheden te bekijken.