Categorieën
Artikelen

Ode aan Teylingen

Die ene plek in Teyingen, waar je graag bent. Waar alles op zijn plaats valt, je helemaal jezelf kunt zijn. Voor niemand is dat hetzelfde. Daarom is het ook zo speciaal.


Margreet van Schie (59)

“Elke ochtend zwem ik in het Joppe, ook in de winter. Het water was ’s winters een keer zo mooi blauw dat ik dacht: waarom zwem ik hier niet? Je lichaam went eraan. Ik ga helemaal op in dat grote water, het maakt mijn hoofd leeg.

Ik wilde ergens wonen waar ik buiten kon zwemmen. In Warmond kwam ik een geweldig huis tegen, waardoor de keuze snel was gemaakt. Op een vroege voorjaarsochtend was ik helemaal alleen met tachtig zwanen, ze stegen allemaal tegelijk op toen ik het water in kwam. Dat is misschien wel het mooiste dat ik ooit heb gezien.

Mensen vinden het leuk en stoer, al krijg ik ook veel waarschuwingen. Om zichtbaar te zijn voor boten heb ik een waterboei bij me. De leukste reactie kwam van een jongetje dat naast me zwom. Toen ik vertelde dat ik hier woon, riep hij: ‘Mama, die mevrouw woont op vakantie!’”


Dick Borst (48)

“Roeien is een rode draad in mijn leven. Ik roei sinds 1990, mijn beste vriend kwam een man tekort voor een wedstrijd op de Waddenzee. Hij was alleen vergeten erbij te zeggen dat het om een race van 34 kilometer ging… We haalden de overkant niet, maar vanaf dat moment was ik verkocht.

Bij KWV De Kaag ben ik voorzitter van de jaarlijkse Kaagrace. In de boot zit ik stuurboord slag. Dat betekent dat ik het tempo aangeef. Ik neem graag het voortouw en vind het niet erg op een zware positie te zitten. Roeien is echt een teamsport.

We hebben drie sloepen bij KWV De Kaag. Zodra ik ga zitten, ben ik alleen nog maar met mijn sport bezig. Ik kan al mijn energie erin kwijt. Soms ‘loopt’ de boot gewoon; dan glij je door het water. Dat geeft een enorme kick.”


Puck Lemmers (16)

“Als kind heb ik op elke sport gezeten die je maar kunt bedenken. Het was niets voor mij; ik ging een paar keer en kwam vervolgens niet meer opdagen. Mijn vader vond het belangrijk dat ik toch een hobby kreeg. Via via kwam ik bij de JCV Knutsel- club terecht en sinds groep 6 heb ik daar bijna geen zaterdag gemist.

Inmiddels ben ik 16 en begeleid ik basisschoolkinderen op de Knutselclub. De sfeer is onwijs fijn, we zijn met dertien leiders: de oudste is 62 en ik ben jongste. Het leeftijdsverschil maakt totaal niet uit, het is super gezellig. We zien elkaar ook buiten de Knutselclub en komen zelfs bij elkaar op verjaardagen.

Ik heb nog geen idee of ik later ook met kinderen wil werken, maar voor nu vind ik het erg leuk. Ik hoop dat ze vrolijk naar huis gaan, trots op zichzelf kunnen zijn en plezier hebben gemaakt.”


Ramon van der Stel (33)

“Toen ik acht jaar oud was, had ik nog geen hobby. Er stond een advertentie in de krant van Drum- en Show- band Adest Musica. ‘Ga dat maar eens proberen’, zei mijn moeder. Ik ben binnengewandeld en nooit meer weggegaan.

Ik begon met trompet, maar speel tegenwoordig sousafoon; dat is dat instrument met die grote kelk achterop. Adest Musica speelt een grote rol in mijn leven. Iedereen heeft een hobby nodig, het verenigingsleven hoort daar voor mij bij.

We zijn heel hecht, dat komt doordat je als het ware met elkaar opgroeit. Mijn mooiste moment was het Wereld Muziek Concours van juli 2017. We werden tweede op het onderdeel show en vierde op het onderdeel mars. Dat is alsof je voetbalt in de Champions League. Qua muziek paste het repertoire perfect bij ons: Rogier van Otterloo, de grootste componist die ons land ooit heeft gehad. Na afloop barstte de hele band in tranen uit, iedereen omhelsde elkaar.”


Bob Stroek (48)

“Sinds twee jaar woon ik in de Oude Post in Sassenheim: een woonvorm voor mensen met een beperking. Oorspronkelijk kom ik uit Hummelo, net als Bennie Jolink. De laatste tijd vond ik het daar niet meer zo leuk, ik was blij toen ik naar Sassenheim verhuisde.

De natuur is hier prachtig en de mensen zijn heel behulpzaam.Ik heb een eigen appartement in de Oude Post, maar eten en koffiedrinken doe ik samen met de andere bewoners. Het liefst drink ik koffie op het bankje in de patio, samen met mijn vrienden Aad, Marja en Sjoerd.

Op het bankje praten we over van alles en nog wat, we hebben dezelfde humor. Ik vind het leuk om de anderen aan het lachen te maken, maar om tien voor acht ga ik altijd naar boven voor het journaal. Ik vind het belang- rijk om te weten wat er in de wereld gebeurt.”


Wilma Amkreuzt (57)

“In de winter kook ik wekelijks voor de selectie van Korfbalvereniging TOP. Ik heb zelf nooit gekorfbald, maar vind het mooi om te zien hoe slim er wordt gespeeld. Iedereen doet veel voor elkaar bij TOP. Als je dan ook nog eens landskampioen wordt, is dat geweldig.

Met een vast team vrijwilligers ga ik ook mee op jeugdkamp. Ik ben ooit met broodjes begonnen en maak iedere keer iets anders. Ze roepen vaak: ‘Wilma, wanneer krijgen we weer een special?’ Dan maak ik een broodje shoarma of hete kip. Als er te veel groen op zit, wordt het niet gewaardeerd.

Van huis uit was ik een slechte eter, maar ik heb altijd recepten gespaard. Oorspronkelijk kom ik uit Limburg. Vanwege mijn zachte g wenste de kaasboer me laatst nog een goede reis terug, terwijl ik al twintig jaar in Sassenheim woon. Daar kan ik wel om lachen, het is een gezellig dorp.”

 

Categorieën
Actueel Artikelen

Poppins voor poezen

Sommige poezen hoeven nooit naar een pension. Hun baasjes vliegen desnoods een buitenlandse nanny in. Marieke Poelmann past op de voluptueuze Parisienne Pounette.

‘Wilt u met een gerust hart een paar dagen of weken weg uit uw huis in Parijs? Zonder u te hoeven bekommeren om de poes, de planten en de post? Dan heb ik de oplossing voor u: ik let op uw huis terwijl u de hectiek van de stad achter u laat. Ik ben een nette en betrouwbare studente en bovendien voormalig inwoner van Parijs. In het verleden heb ik in verschillende huizen in Parijs opgepast. Indien gewenst kan ik referenties opgeven.’

Zo’n zeven jaar geleden werd ik op basis van deze advertentie voor het eerst blind ingetreind vanuit Amsterdam om te zorgen voor Freek en Gizmo: een komisch duo dat samen een mand deelde met uitzicht op de Eiffeltoren. Hun bazen betaalden mijn Thalys-ticket, vertrokken naar China en vertrouwden hun appartement in het 17e arrondissement met de twee raskaters voor drie weken aan mij toe.

De ochtenden begonnen lawaaierig. Onder mijn regime werd er ineens niet meer op bed geslapen, wat stuitte op protest. De bijna kale Cornish rex Freek ramde vanaf zonsopgang zijn pootjes tegen de wandspiegel naast de slaapkamer. Gizmo keek toe, zoals het een (schijn)Heilige Birmaan betaamt, net zolang tot de deur openging en ik hun brokjes opdiende.

Na een aantal dagen werd er bijna een coup gepleegd: Freek kreeg het voor elkaar dat ik mijzelf buitensloot. Vlak voor ik de douche instapte, bedacht ik dat de kattenbak nog geleegd moest worden. Ik wikkelde vlug een handdoek om me heen, schepte de drollen uit de bak en deed ze in een zakje. Via een stortkoker op het achterbalkon kon huisafval van zeven hoog in een container worden gedeponeerd. Ik opende de keukendeur en manoeuvreerde het piepkleine balkon op. Met de deur nog op een kier zag ik Freek richting het balkon schieten. Snel trok ik de deur een stukje dicht om te voorkomen dat hij naar buiten zou gaan. Ik had strikte instructies gekregen dat de poezen dit balkon niet op mochten.

Ik hoorde een zware klik, de deur viel in het slot. Aan de binnenkant van de keukendeur zakte een ijzeren pin in de gleuf van de vloertegel. Gehuld in een handdoek stond ik op zeven hoog met aan bagage niets dan een zakje kattendrollen. „Au secours!” schreeuwde ik naar beneden. Er was niemand. Na ruim een uur werd ik ontdekt, bijna moest de brandweer eraan te pas komen. Uiteindelijk volstond de koevoet van de lokale slotenmaker. Freek keek geamuseerd toe, alsof het hele voorval voor zijn eigen vermaak had plaatsgevonden.

Lauwe witvis met boontjes

Via dezelfde advertentie pas ik tegenwoordig zo’n twee keer per jaar op Pounette: een voluptueuze poezendame woonachtig in de Passage du Désir, eveneens in Parijs. Haar verlangens worden beantwoord met entertainment en haute cuisine. Uit een antiek blik met roze rozen serveer ik haar ontbijtbrokjes. Als ze is uitgegeten, laat ze zich aaien in haar stoel. Met geheven achterste neemt ze de genegenheid in ontvangst. Vervolgens is er een vogelshow in de volière bij het raam die Pounette kwetterend en met trillend bekje gadeslaat. In de avond krijgt ze een warme maaltijd: lauwe witvis met boontjes. Ze spint en draalt voor de magnetron tot de verlossende ‘ping’ klinkt, ik prak en serveer de zorgvuldig geprepareerde porties.

Ook mijn eigen kat Lola heeft op haar beurt een persoonlijke oppas in Amsterdam, maar haar eenvoudige leven is onvergelijkbaar met dat van haar Parijse soortgenoten. Twee keer per dag een handje supermarktbrokjes, wat water en ze ligt avond aan avond op je schoot.

Voor de derde keer als kattenoppas naar Abu Dhabi

Slof en Stip worden al jaren verzorgd door Sandra Luisterburg, die zichzelf de Spindokter noemt. Samen met hun bazen verhuisden Slof en Stip vanuit Bussum naar Abu Dhabi, maar daar werd geen geschikte kattenoppas gevonden. Luisterburg werd uitgenodigd over te komen en vliegt dit jaar voor de derde keer naar Abu Dhabi voor de poezen. „Het zijn gewone huis- tuin en keukenkatten, maar Stip heeft suikerziekte en suikerkatten zijn een van mijn specialismen. Hij moet elke twaalf uur insuline toegediend krijgen. Ik spuit het in een plooi in zijn flank. Hij is eraan gewend en zo gefocust op eten, dat ik het met mijn ogen dicht kan doen als het moet.”

In een appartement met uitzicht op de mangroven verzorgt Luisterburg Stip en Slof jaarlijks ruim twee weken. De rest van het jaar past ze op katten in Naarden en Bussum. In totaal heeft ze als Spindokter bijna zeventig vaste klanten. „Ik doe dit fulltime. In de zomer werk ik zeven dagen per week en maak ik dagen van soms wel tien uur.”

Hoe exorbitant de service wellicht ook klinkt, het klantenbestand van de meeste kattenoppassers is een dwarsdoorsnede van de bevolking, zelfs in het Gooi. „Mijn klanten komen uit alle lagen van de samenleving”, zegt Sandra Luisterburg. „Ik zie meer flats dan villa’s, zowel gezinnen als alleenstaanden en echt niet alleen maar eenzame kattenvrouwtjes. Liefde voor katten is de gemene deler.” En die is natuurlijk onbetaalbaar.

Sprinkhanen verstoppen voor de ragdollpoezen

Voor Natascha Vlieland is passen op katten een fulltime baan. „Ik werk als eigenaar van de Kattenoppasservice samen met tien gediplomeerde oppassers van Noord-Holland tot Noord-Brabant.” Sommigen zijn opgeleid tot dierenartsassistent, anderen tot kattengedragstherapeut. Geen overbodige luxe volgens Vlieland. „Ik heb onlangs nog het leven moeten redden van Pipo, die een acute alvleesklierontsteking bleek te hebben.”

Meestal is er niets aan de hand. „Een van de leukste dingen is de band die je met de dieren opbouwt”, zegt Vlieland. „Ik heb klanten die meer voor hun katten overhebben dan voor zichzelf.” Een parcours door het huis, zelfgemaakte kattenbedden en eindeloos veel speelgoed. Bij de vier ragdollpoesjes Charly, Toby, Lily en Jamy wordt er zelfs op levende prooien gejaagd. „Mevrouw koopt in de dierenwinkel levende sprinkhanen voor de poezen. Ik kreeg de instructie ze door het huis heen los te laten en ze goed te verstoppen. De katten zijn er uren zoet mee.”

Alleen tartaar met slagroom

Soms blijft het niet bij een oppas aan huis tijdens de vakantie. Catnanny Denise Russell heeft een klant die haar katten ook op werkdagen gezelschap gunt. „De baas werkt lange dagen in de horeca en vindt het zielig voor Lizzy en Molly als ze te lang alleen zijn. Voor vijftien euro per uur kom ik langs om met ze knuffelen en ze alle aandacht te geven die ze nodig hebben. Met name de oudjes worden extra in de watten gelegd”, zegt Marieke Duindam van Ikpasopjouwkat. Met een team van zeven oppassers werkt ze in Amsterdam en omstreken. De oudste kat waar Duindam ooit op paste, was 22 en werd vorstelijk verwend. „Poekie kreeg elke avond tartaar met slagroom. Dat was dan ook het enige waarvoor hij nog in beweging kwam. Niet echt gezond natuurlijk, maar hij is er wel oud mee geworden.”

Voor veel mensen is de kat hun kindje. „Als professionele oppassers bieden we de kat ook echt qualitytime, dat is wel wat anders dan een buurvrouw die even snel in en uit gaat.”

Er wordt dan ook meer verwacht van een echte kattenoppas. „Geregeld krijgen we nauwkeurige instructies”, zegt Duindam. Hoe medicijnen moeten worden toegediend, waar de kat wel en niet mag komen en op welke tijden hij of zij naar buiten mag. Nuttig en soms zeer gedetailleerd, zegt Duindam. „Ik maak wel mee dat de baas voorschrijft dat de ene kat alleen uit het rode bakje mag eten en de andere alleen uit het blauwe bakje.” Sommige katten hebben nu eenmaal hun vaste routines, of gaat het stiekem eigenlijk meer om de gewoontes van de mensen? Duindam: “De klant is koning, maar de kat is keizer.”

Categorieën
Actueel Artikelen

Katten te Parijs

Een poes in Parijs leeft zijn levens in stijl. Majestueus als Marie-Antoinette, vorstelijk vleiend tegen de benen van gewillige voorbijgangers. Zoals de rode koning van de Passage du Désir. Hij heft zijn staart en toont mij zijn tarrels. Laten we hem Le Roux noemen. Schaamte kent hij niet, enkel trots. Desalniettemin is het landschap onder zijn staart een onsmakelijk gezicht. Een oude dame met al net zo vuurrood haar zit naast hem, pauzerend na wat eruit ziet als een rondje boodschappen. Ze eet stukjes worst uit de verpakking. Ik vraag of Le Roux haar kat is, ze schudt van nee. Ze houdt meer van honden, vier tegelijk. Ze vraagt waar ik vandaan kom, ik geef antwoord en leg haar uit dat ik ook in de Passage du Désir logeer, als kattenoppas. Vele verblijven in Parijs dank ik aan les chats Parisiens. Een Parijse kat spint niet voor brokjes en slaapt niet op de verwarming van een sociale huurwoning. Poezen in Parijs kijken vanuit hun mand uit op de Eiffeltoren of wonen in Passages van Verlangen, ze hebben hun eigen volière en verwachten een warme maaltijd aan het einde van de dag.

Mijn betrokkenheid bij de leefgewoontes van Parijse katten begon zo’n zeven jaar geleden in het 17e arrondissement, waar een echtpaar met twee katten een maand naar China vertrok. Ik werd op basis van een advertentie en mijn grenzeloze kattenliefde blind ingetreind vanuit Amsterdam, kreeg een sleutel en een gebruiksaanwijzing voor Freek en Gizmo. Freek leek meer op een aapachtig buitenaards wezen dan op een kat. Met ogen zo groot als tennisballen volgde hij elke beweging die ik maakte. Het was zijn dagtaak om altijd te weten waar je mee bezig was en als je even niet oplette, sprong hij vanaf de grond op je schouder. Gizmo was een wat minder veeleisende oppasklant. Het oude beestje sliep vooral, genoot van het uitzicht en liet zich koeioneren door zijn mandgenoot. In de ochtend werd ik op de voet gevolgd door vier paar kattenpootjes. Ik liep naar de keuken en vulde onder luid gemiauw de voerbakjes. Net toen ik de kraan open wilde draaien om te gaan douchen, bedacht ik dat ik de kattenbak nog niet had verschoond. Ik pakte een handdoek van de radiator en liep de keuken weer in. Ik moest mijn best doen niet te struikelen over de etende poezen. Met een schepje haalde ik de uitwerpselen uit de bak en deed ze in een plastic zakje. De huis- en kateigenaren hadden mij voor hun vertrek naar China uitgelegd dat er op het achterbalkon een afvalstortkoker was die direct in een container uitkwam. Ideaal voor klein huisafval en kattenpoep. Ik opende de keukendeur en manoeuvreerde het piepkleine balkon op. Met de deur nog op een kier zag ik in mijn ooghoek Freek richting de deur schieten. Snel trok ik de deur een stukje dicht om te voorkomen dat hij naar buiten zou gaan. Ik had strikte instructies gekregen dat de poezen dit balkon niet op mochten. Ik hoorde een zware klik, de deur viel in het slot. Aan de binnenkant van de keukendeur zat een ijzeren pin die in de gleuf van de vloertegel zakte. Gehuld in een handdoek stond ik op zeven hoog met aan bagage niets dan een zakje kattendrollen.

“Au secours!” schreeuwde ik naar beneden.

Er was niemand. Na ruim een uur werd ik ontdekt, bijna moest de brandweer eraan te pas komen om het appartement binnen te komen. Uiteindelijk volstond de koevoet van de lokale slotenmaker. Freek keek geamuseerd toe.

Entertainment blijkt nog altijd van essentieel belang voor de Parijse poes, zo ook voor Pounette: de corpulente poezendame voor wie ik sinds een half jaar regelmatig mag zorgen. Wanneer ze overigens hoort dat je het over haar rondingen hebt, keert ze je de rug toe en spitst ze geagiteerd haar oortjes. Pounette heeft haar eigen stoel bij het raam waar elke ochtend een spektakel plaatsvindt. Minstens zo belangrijk als de instructies voor de verzorging van Pounette, zijn de instructies voor het voeren van de vogels. Gaas, planten en vogelhuisjes maken het venster tot een volwaardige volière. De ochtenddans van de mussen heeft aan Pounette trouw publiek. Ze volgt ze met haar grote ronde ogen en kwettert met een trillend bekje mee op de maat van het gefladder. Wanneer het raam opengaat om het vogelvoer uit te delen, is het zaak Pounette aan de kant te houden. Gedwee accepteert ze haar lot, meer dan een toeschouwer zal ze nooit zijn. Geen bloedbad aan het venster van de Passage du Désir. Uit een antiek blik met roze rozen serveer ik haar ontbijt. Als ze is uitgegeten, laat ze zich aaien in haar stoel. Met geheven achterste zit ze klaar. Van zachtzinnigheid is ze niet gediend; hoe steviger ze wordt geaaid, hoe harder ze spint. Het slotakkoord van Pounette’s dag bevindt zich in de vriezer. Zo tegen zessen begint het gemiauw: hoog en verwachtingsvol. Pounette werd ooit gevonden op een vuilnisbelt, tussen aardappelschillen en groenafval. Ogenschijnlijk doet niets aan haar comfortabele leven denken aan die tijd, toch deed ze er een ondoorbreekbare gewoonte op: een voorkeur voor groente. Sinds haar redding van de straat krijgt Pounette elke avond lauwwarme boontjes met witvis. Zorgvuldig afgemeten porties liggen klaargemaakt in zakjes in de vriezer. Een minuut in de magnetron, prakken en serveren.

Als ik de dame met het vuurrode haar weer kruis in de Passage, grijpt ze gelegenheid aan om verder te vertellen over haar honden. Ze vraagt of ik zelf in Amsterdam ook een kat heb en wie daar dan voor zorgt nu ik hier op Pounette pas.

“C’est une échange des chats”, ligt ik toe.

Ook mijn kat heeft een oppas. Lola’s liefde is niet duur; twee keer per dag een bakje supermarktbrokjes, wat water en ze ligt avond aan avond op je schoot. Een eenvoudig leven, in niets vergelijkbaar met haar soortgenoten in Parijs.

De Poezenkrant

 

Categorieën
Actueel Artikelen

Woodstock voor poezenfans

Kattenfilmpjes zijn razend populair op YouTube. Filmpjes van de doosminnende Maru zijn meer dan honderd miljoen keer bekeken. Niet zo gek dus dat morgen voor de derde keer het Cat Video Festival in Wenen wordt georganiseerd. 

Een langharige kat steekt zijn tong in de stofzuigerslang die hij met beide pootjes vastklemt. In de bioscoopzaal giechelen volwassen mannen als kleine meisjes. Als de snuit van de kat vacuüm wordt gezogen in de slang, trekt het dier rustig zijn kop naar achteren om vervolgens onverstoorbaar door te likken aan de luchtstroom. Het filmpje (zie: nrch.nl/4ijw) is ruim acht miljoen keer bekeken op YouTube, maar kreeg een ereplaats tijdens het speciale kattenfilmprogramma van filmfestival Go Short Nijmegen. Het was de eerste keer dat Go Short een kattenfilmprogramma organiseerde. Directeur Kirsten Ruber is enthousiast: „Ik kijk zelf ook eindeloos veel kattenfilmpjes en vond het direct een goed idee.” Go Short zit in een netwerk met andere kortefilmfestivals in Europa waarbinnen veel wordt uitgewisseld. Ruber haalde curator Marija Milovanovic van het Weense Cat Video Festival in april naar Nederland om het speciale kattenprogramma op Go Short Nijmegen samen te stellen.

Het Nijmeegse kattenfilmprogramma viel te beschouwen als een opwarmertje voor het Vienna Cat Video Festival dat morgen plaatsvindt. Curator Milovanovic koos in Nijmegen voor een selectie van filmmateriaal dat de afgelopen twee jaar op het kattenfilmfestival in Wenen is vertoond. De focus lag op katten in muziekvideo’s. „Het leek ons mooi om het beste van het internet te mengen met artistiekere en professionelere kattenvideo’s”, zegt Milovanovic. „Het was de eerste keer dat onze ‘cinefelines’ Wenen verlieten.” Artistiek was het zeker: in het psychedelische Welcome to Kitty City waande je je als kijker opgesloten in een arcadespel met repetitieve synthesizermuziek en ritmisch hobbelende kattenanimaties. Dansende huizen met kattenoren en poezen in de vorm van achtpotige monsters en overstekende auto’s maakten het tot een ware trip.

Het programma in Wenen zal net als in Nijmegen een mengeling zijn tussen kunstvideo’s en YouTube-hits. Dit jaar is er ook een kattenfotowedstrijd, een dj-set als afsluiter en een jaar lang gratis kattenvoer voor degene met het mooiste poezenpak. Er worden ongeveer 1.800 bezoekers verwacht.

Katten als Lil Bub zijn sterren

Geiten die schreeuwen als een man zijn een YouTube-hit en honden die ‘I wruff you’ blaffen, kunnen eveneens op miljoenen views rekenen. Toch spannen kattenfilmpjes de kroon qua populariteit. YouTube maakte een filmster van katten als Maru, Grumpy Cat en Lil Bub. De doosminnende Maru heeft meer dan een half miljoen subscribers en zijn video’s zijn meer dan honderd miljoen keer bekeken. Ook de baasjes van Grumpy Cat en Lil Bub konden stoppen met werken toen hun viervoeter een wereldpubliek bereikte. Mike Bridavsky, het baasje van Lil Bub, tourt met zijn kat, geeft interviews en verkoopt Lil Bub-merchandise. Van koffiemokken tot truien. En ook van Grumpy Cat kan je van alles kopen, en vorig jaar verscheen de tv-film Grumpy Cat’s Worst Christmas Ever.

Hoe kan het dat wij als mensen zo graag naar katten kijken? „Katten zijn eigenlijk een soort aliens”, legt Kirsten Ruber uit. „Je kunt ze niets leren en ze doen waar ze zelf zin in hebben. Dat vinden wij als mensen mateloos interessant, we denken dat ze heel veel van ons houden en krijgen er maar geen genoeg van.”

Een eigen filmfestival voor katten vindt Marija Milovanovic een logische volgende stap. Ze legt uit dat mensen hun liefde voor katten graag met anderen willen delen. „Als je met duizenden kattenfans op een grasveld samenkomt, geeft dat een totaal andere energie dan wanneer je thuis in je eentje achter je computer naar YouTube kijkt.”

Wat Milovanovic vooral opvalt na drie jaar kattenfilmfestivals organiseren, is dat er niet zoiets bestaat als ‘het kattenvrouwtje’ of ‘dé poezenman’. Jong en oud, man en vrouw gaan zij aan zij. „Als je de bezoekers op straat tegen zou komen, zou je ze lang niet altijd herkennen als kattenfans. Maar er zijn ook mensen die zich volledig uitdossen met opzetoortjes en kattenleggings. Dat maakt het een kleurrijk festival. Het is net Woodstock, maar dan met katten.”

Of Nederland net als Oostenrijk ook een compleet kattenfilmfestival zal krijgen, is nog maar de vraag. Go Short focust zich vooral op thematische competitie binnen korte films. „Maar wie weet”, zegt Kirsten Ruber. „Ik vind het als festivaldirecteur en programmeur heel mooi om de ene dag YouTube-films met katten te vertonen en de andere dag een klassieke 16mm film uit de kast te halen.” Voorlopig zit er voor ongeduldige fans niets anders op dan right meow een ticket naar Wenen te boeken.

Deze kattenfilmpjes maken je dag goed

Wat zijn nou de aller- allerbeste kattenfilmpjes? Onmogelijk kiezen, maar volgens de curatoren van het Cat Video Festival in Wenen moet je deze in elk geval gezien hebben:

• Henri 2, Paw de Deux

• Ginger Cat vs The Paper Army

• Meow – Meow Meow Meow (Original Meow)

• Welcome to Kitty Citty

• Björk – Triumph of a heart

Het door Vienna Independent Shorts georganiseerde Cat Video Festival is morgen in Wenen, Oostenrijk. De entree is gratis. Naar verwachting zullen er zo’n 1.800 kattenfans het festival bijwonen. Vorig jaar waren er 1.700 bezoekers. Het festival begint om 18.00 uur.

Categorieën
Actueel Artikelen

NRC: Kijk verder dan de tranen

Vandaag wordt de ramp met de MH17 herdacht. Veel Nederlanders zijn door de ramp geconfronteerd met rouw. Maar hoe kun je als omgeving het beste omgaan met nabestaanden? Marieke Poelmann schreef een handleiding in zeven stappen.

Door: MARIEKE POELMANN

Vandaag is het een jaar geleden dat vlucht MH17 van Malaysia Airlines werd neergehaald boven Oekraïne. De 196 omgekomen Nederlanders laten door het hele land ouders, kinderen, broers, zussen, grootouders, vrienden, buren en collega’s achter. Voor nabestaanden is het gemis er niet alleen vandaag, maar elke dag van het jaar. Hoe kan de omgeving van een nabestaande daar het beste mee omgaan? Voor rouw bestaat geen recept, maar voor medeleven misschien wel. Een korte ‘rouwhandleiding’, in zeven stappen.

1. Besef dat rouw niet zomaar over is

Aan rouw zit geen houdbaarheidsdatum. Het gemis gaat nooit meer over, want de overledene komt nooit meer terug. Verdriet sluimert, verstopt zich soms voor korte tijd, maar komt op onverwachte momenten weer terug. Net als je denkt dat het wel weer gaat. Dat proces is verwarrend en kan jaren duren. Voor nabestaanden kan het erg pijnlijk zijn als iemand uit de omgeving zegt: ‘het zal nu wel weer gaan’, of ‘het leven gaat door’. Besef dat als iemands ouders overlijden, ook zijn of haar leven als kind sterft.

2. Deel je herinneringen

Gelukkig zijn er een heleboel dingen die je wél kunt doen als iemand een dierbare verliest. Het delen van je herinneringen aan de overledene bijvoorbeeld. Een brief, kaart of verhaal uit onverwachte hoek waarin iemand vertelt hoe ze naast jouw moeder in de klas zat of wat voor streken je vader uithaalde in zijn studententijd, helpt enorm. Wanneer je met de nabestaanden je herinneringen aan de overledene(n) deelt, geef je hen namelijk een klein stukje terug van de persoon die ze zijn verloren. Een stukje dat ze misschien nog niet kenden.

3. Ontloop een nabestaande niet

Iemand die rouwt, bijt niet. Sommige mensen vinden het moeilijk om een nabestaande te benaderen. Ze zijn bang om iets verkeerds te zeggen, of vinden het (onbewust) een eng idee dat de dood zo dichtbij komt. Maar helemaal niets zeggen is veel erger dan iets verkeerds zeggen. Praten over de overledene is de enige manier waarop je iemand levend kunt houden. En praten met een nabestaande maakt dat zware rouwproces een beetje minder eenzaam. Dat is belangrijk; rouwen doe je namelijk alleen, maar herdenken en meeleven doe je met elkaar. Weet je niet zo goed wat je moet zeggen? Zeg dan: ‘ik ken je niet zo goed maar ik heb het gehoord en ik vind het heel erg en het houdt me bezig, hoe gaat het met je?’. Ontloop iemand niet. Het contrast met de ‘gewone wereld’ waar niets mee aan de hand lijkt, is groot voor iemand die rouwt. Als je diegene vermijdt, wordt dat contrast steeds groter. Spreek desnoods uit dat je niet goed weet wat je moet zeggen. ‘Er zijn geen woorden voor’, wordt vaak gezegd. Maar die zijn er wel degelijk. Je hoeft geen complete toespraak te houden. Zeggen dat je aan iemand denkt, is vaak al voldoende.

Verder lezen?

Categorieën
Actueel Artikelen

Je kunt nooit meer ongestraft onredelijk zijn

Laatste deel in een korte serie over hoe jongeren omgaan met rouw en verlies. Vandaag: Jojanneke van den Bosch. Zij verloor beide ouders. „De omgeving kan een stukje van de rol van ouders overnemen. Niets doen is in elk geval nooit goed.”

Door: MARIEKE POELMANN

Hoe is het om jong je ouders te verliezen en hoe kan de omgeving van een wees daar het beste mee omgaan? Communicatiedeskundige Jojanneke van den Bosch (39) geeft antwoorden op vragen als deze, vragen die mensen vaak niet durven te stellen. Want de dood is nog steeds taboe. Met haar website weeswijzer.nu en haar boek Zo, nu ben je wees wil Van den Bosch haar eigen ervaringen als weeskind gebruiken om anderen te helpen. Ze verloor haar vader en moeder vijf maanden na elkaar en kwam er op haar veertiende samen met haar zus alleen voor te staan.

„Weeskinderen vallen niet op in onze maatschappij omdat we een geconditioneerd beeld hebben bij een weeskind. Mensen denken aan Oliver Twist, Annie of Harry Potter. Iemand die heel zielig of heel stoer is. Bovendien is het vaak een taboe. Niet omdat weeskinderen zelf een taboe zijn, maar sterfelijkheid is dat wel. Als je hoort van je kind dat de moeder van een klasgenoot is overleden, denk je: verdorie, dat had ik kunnen zijn.”

Ik wil dat mensen weten hoeveel kinderen hun ouders verliezen in Nederland. Die cijfers heb ik zelf uitgerekend, het CBS had er nooit onderzoek naar gedaan. Later zagen ze daar blijkbaar toch aanleiding toe: in 2013 publiceerde het CBS dat er 34.000 wezen (beide ouders overleden) en halfwezen (één ouder overleden) onder de 18 jaar zijn in Nederland. Elk jaar komen daar volgens het CBS 6.000 (half)wezen bij. Maar als je 20 bent, ben je eigenlijk ook nog een kind. Wanneer je tot 23 jaar erbij rekent, komt er nog een kwart bij.

Verder lezen?

Categorieën
Actueel Artikelen

Ik knok omdat mijn moeder dat ook deed

Korte serie over hoe jongeren omgaan met rouw en verlies. Vandaag: Linda de Best. Zij verloor haar vader toen ze een kleuter was, en haar moeder bij een ongeluk. „Zie wat je wél hebt, niet wat je niet hebt.”

Door: MARIEKE POELMANN

Linda de Best (25) was pas vier jaar oud toen haar vader zijn leven beëindigde door voor de trein te springen. Zelf leed ze op dat moment aan leukemie. Linda bleef samen met haar moeder achter, en genas van de leukemie. Ze groeide op als een gelukkig kind en had een hechte band met haar moeder. Totdat die vorig jaar door een auto werd aangereden. Haar moeder raakte in coma en overleed ook. Linda vertelt hoe het verlies van haar ouders haar leven bepaalt, toen en nu.

„Op de kleuterschool stak ik mijn vinger op en zei ik: ‘Mijn vader is dood’. Ik werd de klas uitgestuurd, andere kinderen mochten het niet horen. In de aantekeningen van mijn moeder vond ik dit voorval terug, zelf kan ik het mij niet meer herinneren. Mijn moeder hield in die tijd een dagboek bij. Ik vond de schriftjes pas na haar dood. Ik las dat ze soms ook wanhopig is geweest, dat heb ik nooit geweten. Het liefst had ik er met haar over willen praten.

Verder lezen? 

Categorieën
Actueel Artikelen

In welke woorden zet ik het op Facebook?

Korte serie over hoe jongeren omgaan met rouw en verlies. Vandaag: Katja Renkers. Zij verloor haar ouders en broer nog geen jaar geleden bij de ramp met de MH17. Hoe een persoonlijk verlies publiek wordt via media en social media.

Door: MARIEKE POELMANN

Katja Renkers (20) was 19 toen haar ouders en broertje Tim vorig jaar omkwamen bij de ramp met het MH17-toestel. Ze woonde nog thuis. Omringd door foto’s van haar vader, moeder en broertje vertelt Katja vanuit haar ouderlijk huis hoe het is als je persoonlijke verlies publiek wordt via media en social media.

Veel plezier en Ik hou van je hebben we nog tegen elkaar gezegd in de familie-whatsappgroep. Tien minuten voor hun vertrek. Die whatsappgroep heb ik maar twee keer durven openen na 17 juli. Een week na de ramp stond alles er nog in. Een paar maanden later de melding dat mijn moeder uit de groep was verwijderd en mijn broertje de groep had verlaten. Ik schrok. Nog steeds begrijp ik het niet. Het moet betekenen dat iemand anders hun nummer of telefoon gebruikt. Waarom zou je dat doen? En hoe kan het dat zo’n telefoonnummer gewoon nog werkt?

Ik huilde toen ik ze wegbracht. Stom vond ik dat, ik zou ze toch gewoon over vier weken weer zien? Mijn eigen vakantie met vriendinnen was al geboekt, anders was ik met ze meegegaan. Bij het wegrijden keek ik nog een laatste keer naar Tim en mijn ouders in de achteruitkijkspiegel. Bijna reed ik tegen een andere auto aan. Gelukkig zag mijn vader het niet, ik reed in zijn leaseauto. Ze waren bezorgd of ik wel veilig thuis zou komen vanaf Schiphol met die auto. Was ik maar bezorgd om hen geweest.

Verder lezen? 

Categorieën
Actueel Artikelen

Ik wil niet onverschillig zijn

Korte serie over hoe jongeren omgaan met rouw. Vandaag deel twee: Ingrid Burggraaff. Zij verloor haar ouders en broer bij het vliegongeluk in Tripoli. Ingrid moest eerst de rampplek zien om hun dood te kunnen beseffen.

Door: MARIEKE POELMANN

Ingrid Burggraaff (35) verloor haar ouders en jongere broer bij de vliegramp in Tripoli. Als enige van het gezin bleef Ingrid achter. Ze besloot vijf dagen na de ramp zelf naar Libië af te reizen en vertelt hoe dat bezoek haar hielp om de realiteit onder ogen te zien.

„Ik wilde naar ze toe. De regering raadde het ons af, maar ik moest bij ze zijn. Ik wilde mijn vader, moeder en broertje niet alleen laten daar, ver weg, in dat vreemde land. Vijf dagen na het ongeluk zat ik in het vliegtuig naar Tripoli. De identificatiegegevens had ik in de dagen daarvoor aan de familierechercheurs doorgegeven en er was DNA-materiaal bij me afgenomen, ik kon weg. Ik werk voor een internationaal bedrijf en mijn collega’s hadden ervoor gezorgd dat mijn vlucht en visum geregeld waren. Bij aankomst op het vliegveld in Tripoli was het chaos. Ik vond het zo erg dat het daar was gebeurd, niets voor mijn ouders. De vakantie naar Zuid-Afrika was niet iets wat ze zomaar deden. Het was de tweede keer dat ze buiten Europa kwamen en alles werd zorgvuldig bedacht en voorbereid. Tripoli had slechts een tussenlanding voor ze moeten zijn. Op het vliegveld hing een vijandige sfeer. Een vervallen aankomsthal met gewapende mannen. Mijn man en ik werden in een kamertje geplaatst. „Wat doe ik hier?”, dacht ik. Ik probeerde uit te leggen waar we voor kwamen, maar niemand sprak Engels. Uiteindelijk bleken onze visa gewoon klaar te liggen achter de douane. Daar ving het bedrijf Kenyon Disaster Management ons op. Ze hadden zelfs een Nederlandse tolk geregeld.

Verder lezen?

Categorieën
Actueel Artikelen

Misschien had ik me wel een dag vergist

Vandaag is het vijf jaar geleden dat in Tripoli een vliegtuig neerstortte. Marieke Poelmann verloor daarbij haar ouders en schreef er een boek over. Voor nrc.next interviewt ze lotgenoten. Deze week: Maryam Massarrat die tijdens haar vakantie hoorde dat haar vader in datzelfde vliegtuig zat.

Door: MARIEKE POELMANN

Het is vandaag 12 mei. Precies vijf jaar na de vliegramp in Tripoli waarbij 103 inzittenden om het leven kwamen. Zeventig van hen waren Nederlanders, die op de terugweg waren van hun vakantie in Zuid-Afrika. Eén van hen was de vader van Maryam Massarrat (35). We ontmoeten elkaar in Amsterdam en praten over het eerste moment waarop je hoort dat het vliegtuig is neergestort.

Een van de eerste dingen die mensen mij vragen, is hoe ik vijf jaar geleden over het ongeluk hoorde. Wat gebeurde er die dag bij jou?

„Op 12 mei 2010 was ik met mijn zusje op vakantie bij mijn oma in Iran. Ik zou een nacht alleen gaan logeren bij mijn oom. Om 23.00 uur ’s avonds kwam ik daar aan, maar verder dan de tuin ben ik niet gekomen. Mijn familie stond mij buiten op te wachten. ‘Waarom gaan we niet naar binnen?’ vroeg ik. Ze hielden me tegen. Niet echt een hartelijke ontvangst, dacht ik nog. ‘We moeten je iets vertellen, er is iets ergs gebeurd’, zei mijn oom. Ik vroeg of het mijn moeder was, of mijn zusje. ‘Is het papa?’ vroeg ik uiteindelijk. ‘Is zijn vliegtuig neergestort?’ Ik wist dat mijn vader die dag terug zou komen van zijn vakantie in Zuid-Afrika. Toen mijn oom ja zei, werd ik duizelig. Ik voelde een bepaalde stilte in mijn hoofd, alles ging langs me heen. Ik hield me vast aan het eerste dat binnen handbereik was, een geparkeerde auto bedolven onder het stof. Ik moest me ergens aan vasthouden. We keerden direct om, terug naar mijn oma en mijn zusje. Mijn familie had diezelfde nacht nog een vlucht terug naar Nederland voor ons geboekt.

Ze hebben het mij zo laat mogelijk verteld, net op tijd om het vliegtuig te halen.”

Verder lezen? 

Categorieën
Artikelen

Kittea of espurresso?

Vandaag opent het allereerste Nederlandse kattencafé: Kopjes in Amsterdam. Niet dat je er al heen kunt, de komende drie weken is het al helemaal volgeboekt. In het kattencafé kom je alleen met een reservering binnen.

Door: MARIEKE POELMANN

Vanaf vandaag serveert Lenny Popelier kitteacattaccinoespurresso en een onbeperkte hoeveelheid kattenkopjes. ‘Kopjes’ in Amsterdam is officieel geopend en daarmee is het eerste Nederlandse kattencafé een feit. De naam blijkt geen loze belofte; het eerste wat je bij binnenkomst krijgt is een kopje. „Dit is Midori, een kleintje nog. Ze is negen maanden oud en heel brutaal”, zegt eigenaresse Popelier (31). Ze stelt alle zeven katten voor: de zusjes Tiny en Eleonore, broer en zus Horus en Rosie, moeder Maan met zoon Dilla en hondsbrutale Midori die inmiddels in de schoudertas is geklommen.

Voor de mensen zijn er kattenschilderijen, kattenbeeldjes, kattenboeken en kattentheepotten maar ook goede koffie, red velvet cake en speltboterhammen met hummus. Voor de poezen zijn er designmandjes, drinkfonteinen, kartonnen grachtenpandjes en een heuse loopbrug.

Eenmaal aan tafel klinkt luid gemiauw, Horus wil op schoot. Pas als hij goed en wel tegen Popelier aan ligt, kan ze verder praten. „Horus heeft een hartruisje, dat is verder niet zo ernstig maar wel iets om op te letten”, vertelt Popelier. Er blijken meer ‘zorgenkindjes’ te zijn: zwarte kater Dilla krijgt elke dag insuline-injecties omdat hij suikerziekte heeft en het jong- ste poesje Tiny heeft maar één oog. Pope- lier: „Ik vond het belangrijk om asielkatten te adopteren voor Kopjes om ze zo een veilig thuis te geven. Juist ook de katten die iets mankeren en daardoor min- der makkelijk een baasje kunnen vinden.”

Voor Lenny Popelier staat het welzijn van de katten voorop. Daarom zijn er huisregels waar de bezoekers zich aan moeten houden. Zo mag een slapende kat niet worden gewekt, mogen de katten niet worden gevoerd en is optillen of fotograferen met flits verboden. Om de rust te bewaken worden maximaal twintig gasten tegelijk binnengelaten.

Verder lezen? 

Categorieën
Artikelen

Zit je daar, met je thee en je cashewnoten

Renske van Vliet (25) is voor de eerste keer aan het vasten. Dat doet ze voor zichzelf, als compensatie na uitbundig carnaval vieren. „Maar misschien zit ik straks met Pasen wel anders in de kerk.”

Door: MARIEKE POELMANN

Boven de deur van de bontgekleurde studentenkamer van Renske van Vliet (25) hangt de paus. Met zijn handen in de lucht lijkt hij te vechten tegen de tijd; het is een klok. „Dat is een grapje hoor, ik ben niet zo’n grote fan van de paus dat ik ’m daarom in mijn kamer hang”, zegt Van Vliet lachend. Toch houden het geloof en katholieke tradities haar momenteel flink bezig. Van Vliet is katholiek opgevoed, komt uit het kleine Brabantse dorp Herpen en viert al haar hele leven enthousiast carnaval. Traditioneel gezien volgt op carnaval een periode van veertig dagen vasten. Daar deed Van Vliet nooit aan mee, tot dit jaar.

Verder lezen?