Zwanger na een jarenlang traject in het ziekenhuis: ‘Ineens moet je vertrouwen dat het goed komt’
Een zwangerschapsgids zonder de ‘hoera-toon’. Marieke Poelmann schreef ‘Wonderkind verwacht’ speciaal voor vrouwen die, net als zij, een vruchtbaarheidsbehandeling ondergingen.
Door Judith Harmsen
Fotografie Maartje Geels
13 mei 2025
Wekenlang stond het gele emmertje met daarin de gebruikte spuiten en lege pillenstrip op de zolder. Terwijl de buik van schrijver en journalist Marieke Poelmann groeide, lag boven, uit het zicht, de herinnering aan het jarenlange medische traject dat aan de zwangerschap vooraf ging.
“Ik durfde pas naar de apotheek te gaan om het medisch afval in te leveren toen ik de levensvatbaarheidsgrens van 24 weken was gepasseerd. Ik was al eerder heel kort zwanger geweest. Toen bracht ik, heel voortvarend, één of twee dagen na de positieve test mijn afval weg. Een dag later kreeg ik een miskraam. Natuurlijk heeft dat niets met elkaar te maken, en toch kwam er een lading op te liggen. Het voelde alsof ik het lot zou tarten door naar de apotheek te gaan.”
Het is een voorbeeld van de complexe gevoelens die soms komen kijken bij een zwangerschap na een fertiliteitstraject, zegt Poelmann. Vanaf het moment dat op de echo een kloppend hartje te zien is, is de zwangerschap medisch gezien dan misschien als alle andere. “Maar emotioneel is dat echt een ander verhaal. Jarenlang sta je aan de ‘verkeerde kant’ van de statistieken en ineens moet je aannemen dat het goed komt. Dat is een enorme overgang.”
Poelmann schreef er een boek over, dat onlangs uitkwam. Wonderkind verwacht is een zwangerschapsgids zoals ze die zelf zo graag had gelezen toen ze na een fertiliteitstraject van vijf jaar uiteindelijk met behulp van ICSI, een behandeling vergelijkbaar met IVF, zwanger was van haar eerste kind.
Het boek bevat alle praktische informatie over het verloop van de zwangerschap die ook in andere gidsen te vinden is, maar heeft ook oog voor de specifieke uitdagingen waar de doelgroep mee te maken heeft. Hoe maak je bijvoorbeeld ruimte voor het verdriet over een eerdere miskraam, dat misschien naar boven komt tijdens de zwangerschap? In interviews delen experts en lotgenoten hun inzichten en ook de ervaringen van Poelmann zelf maken deel uit van de gids.
Wat miste je zelf toen je na vijf jaar dan toch zwanger was van je eerste kind?
“In de meeste boeken en op de meeste apps is de toon heel erg: ‘hoera, hoera, je bent zwanger’. Dat is ook logisch, maar ik miste een zekere gevoeligheid. Zo van: ‘goh, je hebt een positieve test, maar misschien voelt het nog wat vroeg voor felicitaties’.
“In de community van fertiliteitspatiënten gaat het vaak over wachtweken. Dat zijn de weken tussen de terugplaatsing van het embryo en het moment dat je mag testen. In mijn boek heb ik de weken tussen de positieve test en de eerste echo ‘de nieuwe wachtweken’ genoemd. Ik heb een extra laag toegevoegd en ik erken: het kan best zijn dat je misschien nog niet direct een gat in de lucht springt en ook nog met zorgen zit.”
Toen Poelmann aan het boek begon was ze zwanger van haar eerste kind. Nu, twee jaar later, ligt zoon Bern boven te slapen en is ze in verwachting van haar tweede. De angst dat er iets mis zal gaan is minder sterk dan tijdens haar eerste zwangerschap, zegt ze. Ze gaat niet meer naar iedere echo met het gevoel dat ze nu wel te horen zal krijgen dat het mis is. “Maar de angst is ook niet weg. Nog steeds zeg ik bijvoorbeeld: ‘als alles goed gaat, is het kindje er eind juni’.”
Die angst is een terugkerend thema in het boek. Hoe uit die zich?
“Ik vond het heel spannend om bijvoorbeeld kraamzorg te regelen, of dingen te kopen. Bij alles wat ik aanschafte dacht ik: straks belandt dit misschien allemaal ongebruikt op Marktplaats, die gedachte vond ik onverteerbaar. Ik ben helemaal niet bijgelovig, maar had ik steeds het idee: hoe meer we voor dit kindje kopen, hoe meer we het misschien wel wegjagen.
“Veel vrouwen die een fertiliteitstraject hebben doorlopen hebben dit soort gevoelens. Het heet ‘anticiperende rouw’, leerde ik van Catja Warmelink, met wie ik sprak voor het boek. Ze is psycholoog en docent op de verloskunde academie. Mentaal probeer je jezelf te wapenen tegen leed dat nog niet geleden is. Maar dat kan helemaal niet.
“Verloskundige en ervaringsdeskundige Marloes Vermeulen vertelt in het boek dat deze vrouwen geneigd zijn te denken: als ik me maar niet hecht aan dit kindje, dan doet het misschien minder pijn als het straks mis gaat. Maar eigenlijk heb je je vaak al gehecht nog voordat je zwanger bent. Zeker in zo’n traject. Je wil het zo graag. Dat kindje bestaat al in je hoofd en je hart vanaf het moment dat je het wenst.”
Je schrijft ook dat vrouwen die een fertiliteitstraject doorliepen tijdens de zwangerschap vaak niet praten over hun fysieke en mentale klachten. Hoe komt dat?
“Ja, dat is ook onderzocht door Catja Warmelink. Het komt doordat je sterk het idee hebt: ik moet zo blij zijn dat ik zwanger ben. ‘Al moet ik negen maanden op mijn rug liggen, als het kind er maar komt’, is een veelgehoorde uitspraak.
“Daar komt nog bij dat anderen in je omgeving ook vaak dingen zeggen als: ‘jij zult wel éxtra blij zijn’. Of niet eens meer vragen hoe het gaat, maar zeggen: ‘het gaat goed hè.’ Je hebt in je hoofd al het idee dat je niet mag klagen, omdat je blij moet zijn dat het is gelukt en dat gevoel wordt dan ook nog eens weerspiegeld in de reacties van anderen.
“Een derde reden is dat je in die tijd dat je in een traject zat als het goed is al veel medeleven hebt gehad uit je omgeving, waardoor je misschien denkt: ik heb mijn pity points wel verspeeld. Ik zal nu maar niet zeggen dat ik pijn heb, of verdriet, of dat ik angstig ben of heel erg misselijk.”
IVF kan in Nederland al ruim veertig jaar. Hoe kom het dat er nu pas een boek is voor zwangeren die een vruchtbaarheidsbehandeling ondergingen?
“Het is een relatief onzichtbare groep, die zich dus vaak niet uitspreekt. Mensen houden hun mond en daardoor realiseren zorgverleners zich ook vaak niet welke dingen in deze doelgroep spelen.
“In eerste instantie heb ik het boek natuurlijk geschreven voor vrouwen die zwanger zijn na een traject, maar in tweede instantie ook echt voor geboorteprofessionals. Voor hen is het belangrijk te weten dat deze groep überhaupt bestaat en dat die waarschijnlijk meer voor zichzelf houdt dan goed voor ze is.
“Mijn appel aan zorgverleners is: stel open vragen, vraag door en bied bijvoorbeeld een extra echo of een extra controle aan. Dat kan zoveel geruststelling geven. Ik zeg dit niet omdat we zo graag een aai over de bol willen, maar omdat extra stress tijdens de zwangerschap medische gevolgen kan hebben. Als je iets kunt doen om die stress weg te nemen dan is dat beter voor moeder én kind.”
Aan welk inzicht uit het boek heb je zelf het meest gehad?
“De interviews met lotgenoten boden me veel steun en herkenning. Maar ik heb ook veel gehad aan wat Math Pieters vertelde. Hij is klinisch embryoloog en heeft de begintijd van IVF meegemaakt, in de jaren tachtig en negentig.
“Ik vroeg hem wat hij aan vrouwen zou willen meegeven die nog veel last hebben van het traject dat ze doorliepen en nog niet helemaal op een zwangerschap durven vertrouwen. Hij zei: ‘wat wij doen is maar een heel klein stukje in het proces. We helpen je op weg, maar de rest doe je zelf. Je mag erop vertrouwen dat je lichaam dat kan’.
“Dat vond ik zo mooi omdat ik lang het gevoel heb gehouden dat er iets mis met me was. De primaire functie van mijn lichaam, namelijk de voortplanting, doet het niet. Ik had het idee dat ik gemankeerd was. Hij bracht de behandeling terug tot een klein schakeltje in het proces. Dat vond ik heel troostrijk.”